Vissen en bevers 'geflitst' in vistrap bij stuw in Lith
Tot 2011 waren het de beroepsvissers op de Maas die meehielpen met het tellen van het aantal vissen. In hun palingfuiken kwamen vaak andere vissen zoals baars terecht. Deze bijvangst werd bijgehouden en daarop werd de visstand in de rivier gebaseerd.
Maar, sindsdien geldt er een stop op de beroepsvisserij in de Nederlandse rivieren en moest Rijkswaterstaat op zoek naar andere manieren om de telling te doen. "Wij zien het liefst dat het tellen gebeurt zonder dat de vissen in een fuik belanden en ze ongeschonden hun paaigronden kunnen bereiken", zegt Eddy Lammens, bioloog bij Rijkswaterstaat en projectleider van de pilot bij Lith.
Sinds vorige maand moeten camera's bijhouden hoeveel vissen en bevers de sluis in Lith passeren. Met computertechnologie wordt automatisch geregistreerd welke diersoort het betreft. De resultaten worden in februari gedeeld.