Corso’s Nederland en Vlaanderen slaan handen ineen voor UNESCO-nominatie
Bloemen- en fruitcorso's zijn een typisch Nederlands-Vlaamse traditie. Op vele plekken in de wereld bestaan variaties op dit kleurrijke gebruik, maar nergens ter wereld is er zo'n grote concentratie corso's als in de Lage Landen. In Nederland zijn er zo'n twintig, klein en groot, in Vlaanderen vijf.
Zeven Nederlandse en vijf Vlaamse corso'sIn Nederland zijn een zevental corso's betrokken. Naast de corso's van Zundert en Valkenswaard zijn dat de bloemencorso's van Eelde (Drenthe), Vollenhove en Sint Jansklooster (Overijssel), Lichtenvoorde (Gelderland), Valkenswaard en Zundert (Noord-Brabant) en Fruitcorso Tiel (Gelderland).
Alle vijf de Vlaamse corso's doen mee met het initiatief: de Kleine Bloemenstoet in Wommelgem, Loenhout, Sint-Gillis-bij-Dendermonde, Blankenberge en de Bloemenstoet Ternat.
Eerst nationale inventarisDe eerste stap op weg naar de Representatieve Lijst is de nationale inventaris, zowel voor Nederlandse als Vlaamse corso's. Elk van de Nederlandse corso's werkt momenteel aan een eigen voordracht voor de nationale inventaris van Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland. Dit zal vermoedelijk nog enige tijd duren.
In oktober 2012 was het Bloemencorso van Zundert de eerste Nederlandse traditie die op de Nationale Inventaris van Immaterieel Cultureel Erfgoed kwam. Vanuit de gedachte dat corso's een sterk levende traditie vormen in de Lage Landen, heeft Zundert toen de interesse gepolst bij een aantal andere corso's om gezamenlijk een gooi te doen naar de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van UNESCO.