De soldaten waren in de Loonse en Drunense duinen aan het oefenen met een grondradar. Vervolgens wees de radar twee keer op een 'bijzonderheid' in de bodem. Er werden plekken gevonden waar de grond anders van samenstelling is. Daarnaast werden prikkeldraad, munitie en een mortier gevonden.
Nabestaanden 'dubbel gestraft'Het Rode Kruis is allerminst gelukkig met het feit dat Defensie de vondst naar buiten heeft gebracht. Volgens Henk Peters, die zich heeft verdiept in alles rond de Loonse de Drunense duinen tijdens de Tweede Wereldoorlog, vindt het Rode Kruis Oorlogsnazorg dat nabestaanden nu 'dubbel gestraft' worden.
Volgens Peters is het nog onzeker dat de lichamen van de neergeschoten verzetsstrijders ook daadwerkelijk gevonden zijn. "Zekerheid is er pas na grondboringen. Het zouden ook boomstammen kunnen zijn of iets anders."
Volgens hem heeft een Oostenrijkse legerarts, die werkte voor de Duitsers, destijds gezegd dat de lichamen korte tijd na de executie zijn opgegraven en gecremeerd in kamp Vught. Defensie zou nu de schietbaan van de Duitsers hebben gevonden, maar nog niet het massagraf.
SchietbaanTijdens de oorlog hadden de Duitsers een schietbaan in dat deel van de Loonse en Drunense Duinen. Iemand die destijds in de buurt woonde, had het Rode Kruis getipt over twee grote met prikkeldraad omheinde kuilen die na de oorlog volledig waren dichtgegooid. Daarop is een zoekactie gestart naar de nog altijd vermiste en vermoedelijk geëxecuteerde verzetsstrijders.
Als ze er liggen, gaat het om verzetsstrijders die vastzaten in de gevangenis in Haaren. Zij werden in de nacht van 26 mei 1944 in vrachtwagens naar een plek in de Loonse en Drunense Duinen vervoerd. Het gaat om distributieambtenaar Harmen van Rossum (27), kantoorbediende Petrus Juten (25), bakker Jacob Everaers (26), landbouwer Jacob Hage (23) en student Cornelis Waghto (22) uit Bergen op Zoom.
Overval op distributiekantoorDit vijftal werd beschuldigd van directe en indirecte betrokkenheid bij een overval op het distributiekantoor in Bergen op Zoom op 4 maart 1944, van het in bezit hebben van wapens en munitie en van het in brand steken van een opslagplaats van de Duitsers in januari 1944.
Uit Tilburg waren afkomstig bevolkingsambtenaar Wim Berkelmans (32), Harry Verbunt (34), ambtenaar bij het Gewestelijk Arbeidsbureau, en fabrikant Rob van Spaendonck (27).
Kunstschilder, journalist en onderhopmanDe kunstschilder Albert Meintser (25) en journalist Barend Busnac (22) kwamen uit Amsterdam. Jan de Jong (29), een onderhopman van de Nederlandse Arbeidsdienst, was afkomstig uit Doorn.
Uit Groningen waren dit de rijksambtenaar Jan Roes (26), poelier Jan Noorda (24) en onderwijzer Willem Oosterheert (25). Zij hadden in maart 1944 een overval gepleegd op een bankloper. Het geld daarvan wilden zij gebruiken voor hun verzetsgroep. Maar de operatie mislukte.