Brabant hield de adem in: De Grote Oorlog begon precies eeuw geleden

3 augustus 2014 om 16:55
nl
Het is maandag 4 augustus precies een eeuw geleden dat de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uitbrak in West-Europa. Duitse troepen trokken op 4 augustus België binnen en dat leidde tot een jarenlange uitzichtloze loopgravenoorlog. Het conflict mondde uit in de bloedigste oorlog ooit, tot dan toe: 10 miljoen doden en zeker 20 miljoen gewonden. Alleen in de Tweede Wereldoorlog vielen er meer doden.
Geschreven door

'De Grote Oorlog' zoals hij nog steeds wordt genoemd, brak uit na een kettingreactie van gebeurtenissen: op 28 juni 1914 de moord op de Oostenrijkse troonopvolger en zijn vrouw in Sarajevo, daarna oplopende spanning, steeds meer landen die zich er mee bemoeiden en vervolgens een reeks oorlogsverklaringen waardoor diverse landen ook echt de gewapende strijd aan gingen, zonder een duidelijk doel.
KanongebulderDe Nederlandse regering had op 1 augustus de troepen gemobiliseerd om op het ergste voorbereid te zijn. Op 4 augustus was het zover. Duitse troepen trokken rakelings langs de Limburgse zuidgrens, ze veroverden Luik en langs de Brabantse grens rukten ze massaal op richting Antwerpen. Kanongebulder was goed te horen in de grensstreek en veroorzaakte angst. Maar Nederland bleef buiten de Eerste Wereldoorlog. We kregen hier wel de grootste vluchtelingenstroom uit onze geschiedenis.
Vier jaar lang hield Nederland de landmacht en marine paraat. 200.000 mannen waren bewapend.  Ook in de kleinste Brabantse dorpen waren soldaten en paarden bij mensen thuis ingekwartierd, tegen een vergoeding.
Twee van de vier gemobiliseerde divisies lagen in Brabant. Hier was de Staat van Oorlog afgekondigd. Er verrezen enorme legerkampen, onder meer bij Rijen. In 1915 verschoven de militairen nog verder naar West-Brabant. Er werd gevreesd voor een Britse aanval vanuit Zeeland, om de Duitsers in de rug aan te vallen. Daarom werd de Stelling Woensdrecht-Steenbergse Vliet bemand. Er kwamen bunkers, waarvan er bij Halsteren nog twee zijn bewaard. De vijand bleef echter weg.
DodendraadDe Duitsers sloten vanaf april 1915 de grens met Zeeland, Brabant en Limburg hermetisch af met een hek. Ze hingen stroomdraden met 2000 volt op en iedereen die ze aanraakte werd geëlektrocuteerd. Omdat bijna niemand elektriciteit kende, vielen er veel doden. De schattingen lopen uiteen van 850 dode mannen, vrouwen en kinderen maar het kunnen er net zo goed 2000 zijn. Ondanks deze 'dodendraad', staken er toch nog mensen stiekem de grens over. De smokkel van bijvoorbeeld margarine en paarden ging door want het was lucratief.
Misschien wel de bekendste smokkelaar was Geert Schrauwen, alias Klaveren Vrouwke. Op 5 mei 1916 is hij bij Schijf doodgeschoten door Nederlandse douaniers. Naast smokkel was er spionage in de grensstreek, voor de Duitsers maar ook voor de Engelsen.  Zo pakte de marechaussee in 1917 twee Roosendaalse broers op die militaire geheimen probeerden te verkopen aan de Duitsers.  
HerinneringEr is weinig overgebleven dat herinnert aan de periode. Hier en daar is er kort na de oorlog een monument neergezet, zoals in Willemstad. Op diverse plekken in en buiten Brabant wordt geprobeerd de herinnering levendig te houden.
Zo is er in het museum het Markiezenhof in Bergen op Zoom de tentoonstelling 'De Stroom', over de vluchtelingen-invasie. Eind augustus begint daar ook de theatervoorstelling 'Exodus aan de Schelde'. Tentoonstellingen zijn er ook in Tilburg en grensplaatsen als de Achelse Kluis (B)

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.