Wie vertrouwen Brabanders wel en wie niet?

5 november 2015 om 15:10
nl
Brabanders hebben iets minder vertrouwen in de medemens dan de inwoners van andere provincies. Dat blijkt uit grootschalig onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De uitkomsten daarvan verschenen donderdag.
Geschreven door

Van de bevolking van vijftien jaar of ouder heeft 56,7 procent vertrouwen in de medemens. Dit is iets lager dan het landelijk gemiddelde, dat 58,1 procent bedraagt. In Limburg vertrouwen ze elkaar het minst (51,5%).
Het vertrouwen in een ander verschilt overigens wel in onze provincie. Zo zijn Brabanders in het noodoosten (59,4%) minder argwanend dan in het westen (51,7%). Midden- en Zuid-Brabant zweven daartussen: respectievelijk 56,9 en 58,1 procent.
Relatief veel vertrouwen in politieHet CBS onderzocht ook in hoeverre Brabanders instituten vertrouwen. Hierbij moet worden gedacht aan de politie, de pers, het leger, de kerk en de politiek. Over het algemeen is het vertrouwen laag te noemen, maar verschilt de mate ervan per categorie.
Zo vertrouwen Brabanders de politie, grote bedrijven en banken iets meer dan andere Nederlanders. Daarentegen zijn ze kritischer tegenover rechters, de pers, kerken, ambtenaren, de Tweede Kamer en de Europese Unie.

  • Leger: 61,0 procent (landelijk 61,0)
  • Rechters: 68,0 procent (landelijk 68,6)
  • Politie: 68,5 procent (landelijk 67,7)
  • Pers: 28,7 procent (landelijk 31,3)
  • Kerken: 21,2 (landelijk 29,7)
  • Ambtenaren: 40,5 (landelijk 42,4)
  • Grote bedrijven: 44,0 (landelijk 41,9)
  • Tweede Kamer: 33,6 (landelijk 34,2)
  • Banken: 40,8 (landelijk 37,6)
  • Europese Unie: 36,3 (landelijk 36,7)


Actief verenigingslevenUit het rapport van het CBS, Sociale samenhang: wat ons bindt en verdeelt, staat ook waar Brabanders hun tijd in stoppen. Daaruit komt naar voren dat ze iets meer contact met familie en vrienden hebben dan hun landgenoten en participeren ze meer in verenigingen.
Brabanders gaan echter minder om met buren en verrichten minder vrijwilligerswerk. Ook bieden ze minder informele hulp, zijn ze minder politiek actief en besteden ze ietsje minder tijd aan betaald werk, hoewel dit verschil niet groot is.

  • Familiecontact: 85,7 procent (landelijk 83,8)
  • Vriendencontact: 78,0 procent (landelijk 77,0)
  • Burencontact: 59,6 procent (landelijk 63,5)
  • Informele hulp: 31,9 procent (landelijk 33,6)
  • Betaald werk: 60,1 procent (landelijk 60,8)
  • Vrijwilligerswerk: 48,2 procent (landelijk 49,2)
  • Actief in verenigingen: 61,7 procent (landelijk 58,3)
  • Politiek actief: 41,1 procent (landelijk 44,7)


Aan het onderzoek van het CBS deden 22.960 Nederlanders mee, verspreid over alle provincies. De gegevens werden verzameld in 2012, 2013 en 2014.

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.