Video

Verkeer in Brabant is nog niet zo slim: 'Veel plannen voor Smart Mobility, maar nog weinig bereikt'

27 januari 2019 om 11:00
nl
Smart Mobility. Je komt de term steeds vaker tegen. In coalitieakkoorden van de Brabantse vijf grote steden, in bestuursplannen van de provincie en in de media. Slimme technologieën moeten in de toekomst files en ongelukken drastisch doen verminderen. En dat is hard nodig. Maar hoe ver zijn we eigenlijk met die ontwikkelingen? Is onze provincie, waar files meer regel dan uitzondering zijn, goed op weg? We legden het voor aan drie experts.
Geschreven door

Benieuwd naar wat jij persoonlijk al merkt van al die slimme verkeersplannen? In Den Bosch is al wat te zien.

 

Hans Jeekel, hoogleraar smart mobility aan de TU Eindhoven, is kritisch op onze provincie. “Brabant is heel goed in het verkopen van plannen en overeenkomsten over smart mobility, en gaan dan direct een feestje vieren”, zegt hij. “Maar er zou eerst in de praktijk iets moeten worden neergezet voordat er taart wordt gegeten.” 

Als voorbeeld noemt de hoogleraar de promotie rondom de Automotive Campus in Helmond en de snelfietsroutes. “Eigenlijk is de Automotive niet meer dan een goed bedrijventerrein. En de fietsroutes, dat is aardig, maar om dat nou te koppelen aan smart mobility. Het is niet het echte innovatieve deel.” 

Plannen

Dat er veel plannen zijn, dat klopt. In 2016 werd bijvoorbeeld SmartwayZ.NL opgestart. Een samenwerking op het gebied van smart mobility tussen de zuidelijke provincies, het ministerie van Infrastructuur& Waterstaat, Rijkswaterstaat en een paar gemeenten. Onder meer de A58, A2 en A67 moeten worden aangepakt. 

Toch is er al wel iets in de praktijk te zien. In Den Bosch en Eindhoven zijn bijvoorbeeld veel slimme verkeerslichten geïnstalleerd. Ook zijn er veel apps in de omloop, bijvoorbeeld om fietsers een groene golf te geven waardoor je lekker snel door kunt rijden. Jeekel vindt dan ook dat genoeg provincies het minder goed doen dan Brabant. “Maar toch is er nog iets te veel gepraat en geschrijf.”

Borstkloppen

Gedeputeerde Christophe van der Maat (VVD) reageert enigszins verbaasd op de uitlatingen van de hoogleraar. “Als Brabant kloppen we ons wel eens op de borst over smart mobility. Volgens mij is dat ook wel goed, we mogen best trots zijn op wat we in Brabant voor elkaar krijgen.”

“Als wij tientallen miljoenen naar Brabant halen om slimme verkeersprojecten te organiseren willen we dat graag laten weten. En we willen aandacht voor dit thema. Omdat we Brabant willen laten zien dat wij naast het aanpakken van knelpunten ook bezig zijn met slimme toepassingen”, aldus van der Maat. “Achter de schermen zijn we bijvoorbeeld bezig om ervoor te zorgen dat zelfrijdende auto’s straks als eerste over de snelweg kunnen in Brabant. Je ziet al wifi-kastjes aan de matrixborden hangen.”

Logische lange adem

Ook Daan de Cloe vindt het niet meer dan logisch dat dit proces een lange adem heeft. Hij is directeur verkeer en transport automotive bij TNO. “Innovatie in mobiliteit heeft veel afstemming nodig met verschillende partijen. We moeten niet verwachten dat het morgen allemaal in kannen en kruiken is. Dan zijn we tientallen jaren verder.” 

Dat zit hem volgens De Cloe onder meer in het feit dat straks de fiets, auto, trein en bus allemaal op elkaar moeten aansluiten. Daarnaast moet wetgeving worden gemaakt en dan is er nog de grootste uitdaging: de verkeersgebruiker mee krijgen. “Het is niet makkelijk.” 

Dat er nog weinig grote veranderingen in de binnensteden zijn kan De Cloe ook verklaren. “De binnenstad is veel complexer. Op een snelweg is de kans dat een kind oversteekt een stuk kleiner dan in de stad. Dus als je iets voor het eerst wil testen op de openbare weg dan is de snelweg vaak een goed startpunt.”

We blijven filerijden

Voorlopig moeten we dus nog aansluiten in de file. “We zijn bezig, maar het zal inderdaad nog een paar jaar duren voordat we er echt de vruchten kunnen plukken”, besluit Van der Maat.

 

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.