Verpleegkundige Karin in coronadagboek: ‘Ik wil ze zo graag met meer familie afscheid laten nemen’

2 april 2020 om 12:30
nl
Karin van der Staak (33) vertelt op verzoek van Omroep Brabant over haar werk bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Ze werkt als verpleegkundige op de intensive care, waar de meest verzwakte coronapatiënten belanden. En ook sterven tijdens haar dienst.
Profielfoto van Joris van Duin
Geschreven door
Joris van Duin

"Tijdens een van mijn nachtdiensten overleed een wat oudere patiënt. 'Shit. Nu moet ik de familie bellen', dacht ik. Die mensen weten niet wie ik ben, zien niet wie ik ben. En dan ga ik een slechtnieuwsgesprek aan.

Deze man lag een paar dagen op de ic, moest toen hij binnen kwam gelijk aan de beademing. Sindsdien verslechterde de situatie alleen maar. Ik heb hem niet eerder gezien. Het verloop op de afdeling is heel hoog.

We wisten het al
Midden in de nacht concluderen de artsen dat ze met de rug tegen de muur stonden. Ze kunnen helaas niks meer doen voor de patiënt. Het is goddank de arts en niet de verpleegkundige, die besluit: we zijn medisch zinloos aan het handelen. We stoppen de behandeling.

De eerste contactpersoon van de patiënt komt aan de lijn. ‘Ik heb slecht nieuws, het gaat niet goed met uw geliefde. We moeten de behandeling stoppen.’ Vaak komt het niet rauw op hun dak, omdat familie tijdens de behandeling steeds hoort hoe het gaat. Vaak zeggen ze: 'We wisten het al.' Maar als dat ene telefoontje komt, is het natuurlijk niet waar ze op hadden gehoopt.

Onpersoonlijk
Ik vraag ze naar het ziekenhuis te komen en eigenlijk stellen ze dan altijd de vraag: ‘Wie mag er komen?’ Op dat moment voel ik me super bezwaard. Alleen eerstelijns familieleden zijn welkom. En alleen als ze klachtenvrij zijn. Ik wil ze zo graag matsen en meer familieleden naar het ziekenhuis halen om afscheid te nemen. Maar dat mag nu niet.

Bij de afdelingsingang van de ic wacht ik ze op. Daar sta je dan, verstopt achter een masker. Handschoenen aan, haarnet op. Ze zien eigenlijk alleen maar je ogen. Ik mag geen hand geven, of een liefkozend klopje op de schouder. Dat voelt zo onpersoonlijk.

Onherkenbaar
Als de familie onderweg is, draaien we de patiënt om op zijn rug. Die ligt dan nog op de buik, omdat deze houding de beademing makkelijker maakt. Het vocht zakt tijdens de behandeling altijd naar het laagste punt. Dat is op dan het hoofd. De patiënt is soms onherkenbaar. Daar waarschuwen we de familie voor.

Eigenlijk begrijpen ze de uitleg van de arts waarom de behandeling gestopt wordt altijd wel. Áls de patiënt al beter wordt, komt-ie er sowieso niet als de oude uit.

Slapende
Tijdens het afscheid nemen, wil de familie soms dat we erbij blijven. Ze vinden het eng: de geluiden, de apparatuur. Ze mogen hun geliefde aanraken, al is deze altijd slapende en wordt die niet meer wakker.

Intussen denk ik weleens: 'Waarom moet ik me nou zo druk maken om mijn vakantie? Of over het gekibbel wie de vaatwasser in- of uitruimt?' Alles is dan heel relatief. Deze mensen willen maar één ding: hun geliefde, die vaak nog midden in het leven stond, in goede gezondheid terugzien. "

Omroep Brabant blijft Karin volgen. Dit is het tweede deel van een terugkerende rubriek.

LEES OOK:

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.