Rechtspreken tijdens corona: 'Mijn grootste angst is dat een collega het virus krijgt en overlijdt'

15 april 2020 om 14:30 • Aangepast 23 april 2020 om 14:06
nl
"De deuren zijn dan wel dicht, maar de rechtspraak gaat door." Rechtspreken in tijden van corona vraagt om vindingrijkheid en aanpassingsvermogen. Een wereld van papier moet in rap tempo digitaliseren om het tempo enigszins bij te kunnen benen. Vijf vragen aan Nol Vermolen, de president van de rechtbank Zeeland West-Brabant.
Profielfoto van Jesse van Kalmthout
Geschreven door
Jesse van Kalmthout

Urgente zaken gaan voor. Wat betekent dat eigenlijk?

“Laat ik beginnen te zeggen dat het woord urgent misschien wat misleidend is, want voor iedereen die een zaak bij de rechtbank aanbrengt, is dat urgent. We hebben ons laten leiden door de wet en die stelt dat een aantal zaken spoed heeft. Daar zijn termijnen aan verbonden. Als die termijnen verlopen, gaan er rechten verloren. Daarvan hebben we gezegd: ‘Daar moeten we mee beginnen.’ "

"Je kunt daarbij denken aan voorlopige hechtenissen, maatregelen rondom jeugdbescherming, gedwongen opnames van mensen die in instellingen komen en, wat we steeds vaker zien, faillissementen. Die zaken moeten getoetst worden en dat heeft haast.”

Kunt u schetsen hoe rechtszaken momenteel worden behandeld?

“Ik weet nog heel goed dat ik op zondag 15 maart te horen kreeg dat we vanwege de regeringsmaatregelen de deuren moesten gaan sluiten voor de fysieke zittingen. Je kunt je voorstellen dat ik toen even een halfuurtje heb zitten duizelen", aldus Vermolen.

De traditionele zittingsdagen met bijbehorende papierwinkel moesten in één klap gemengd worden met een mix van beveiligd mailen, livestreamen en Skype. Vermolen: “Onze organisatie is daar niet op ingericht. Het is wennen en oefenen. Niet ideaal, maar het kán.”

Vooral rechtspraak via Skype, besefte de president al snel, vraagt om werkafspraken. “In het begin liep iedereen door elkaar te kakelen. De middelen die we gebruiken, vragen om discipline. Je moet hoor en wederhoor kunnen plegen en elkaar uit laten praten. Je merkt dat steeds meer mensen daarmee om kunnen gaan en hun best doen om dit te laten slagen.”

Wachten op privacy instellingen...


Hoe is het om in coronatijd aan het hoofd te staan van een rechtbank?

“Ik ben 64 en heb veel meegemaakt, maar dit nog nooit. Mijn werk bestaat uit overleg en contacten leggen, dus kan ik heel veel vanuit huis regelen. Maar ik heb ondertussen ook de zorg over 650 tot 700 mensen van wie een deel thuiszit. Die sociaal geïsoleerd raken. Met die groep moet ik contact houden en daar heb ik ook echt zorgen over. Ik krijg normaal niet vaak privé-appjes van collega’s, maar nu best veel.”

“Dan heb je een groep die wel naar de rechtbank moet om het proces door te laten gaan. Daar zitten mensen soms in hun enthousiasme dicht bij elkaar. Wij zijn een organisatie van papier en dat gaat van hand tot hand. Men heeft haast en werkt onder grote druk. Ook over hen maak ik me zorgen, want mijn grootste nachtmerrie is dat een van mijn collega’s het coronavirus zou krijgen en daaraan zou overlijden.”

“Het belangrijkste is: ik wil deze groep bij elkaar houden en dat betekent dat ik heel veel communiceer. Via brieven, kaarten en vlogs. Zakelijk, maar ook informeel. En aangezien je beter iets goeds kunt jatten dan iets slechts verzinnen: de woorden van de premier om een beetje op elkaar te letten heb ik met liefde overgenomen. Naast rechtbankpresident ook een vaderfiguur? Ik noem het meer leiderschap.”

De rechtspraak (vooral het strafrecht) loopt al achter. Kan dit ooit ingehaald worden?

“Het woord ‘nooit’ bestaat niet voor mij”, zegt Vermolen. “Het kan, maar het zal een enorme inspanning vergen. Zaken worden vooruit geschoven zoals een zandschuiver zou doen. Daardoor ontstaat een grote berg zaken waar we op enig moment zeker tegenaan gaan lopen. Daar moeten we dus nu al op anticiperen. Afspraken maken met alle betrokken partijen voor het moment dat de coronamaatregelen het toelaten en we meer zaken kunnen oppakken.”

“Wij handelen jaarlijks zo’n 110.000 zaken af. Als je dat omrekent naar het aantal per maand, hebben we ondanks de coronatijd in een kleine 80 procent van de zaken uitspraak kunnen doen. Da’s best veel”, zegt Vermolen tevreden.

Toch: het lijkt funest voor het vertrouwen in het rechtssysteem als iemands zaak als niet-urgent wordt beschouwd. Bent u daar ook bang voor?

“Ik hoop dat mensen niet hun vertrouwen verliezen, maar ik begrijp die onvrede wel. In alle sectoren, bijvoorbeeld de gezondheidszorg en ook die van ons, moeten hartstikke pijnlijke keuzes worden gemaakt. We gaan ons stinkende best doen om die mensen te zijner tijd te bedienen. Ik snap dat sommigen nu het gevoel hebben: potverdikke, waarom ik niet?"

“Ik moet wel zeggen dat ik in de samenleving heel veel begrip voel. Ik was voorbereid op veel klachten en die heb ik niet gekregen.”

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.