Dit is waarom Udenhout voor altijd in het hart van Sylvia uit Wenen zit

27 februari 2022 om 11:44 • Aangepast 1 maart 2022 om 11:32
nl
Kippensoep en vanillepudding, een klein rood fietsje, de hoogmis op zondag; zomaar wat dingen waar de Oostenrijkse Sylvia Festa uit Wenen aan denkt bij Brabant. Sylvia werd in 1953 geboren in een kelder vol schimmel in het naoorlogse Wenen. Om haar te laten ontsnappen aan die kleurloze en ongezonde omgeving werd ze als meisje van 7 naar pleeggezin Van Lier in Udenhout gestuurd. "Ik hield van die mensen, ze waren zo goed voor mij."
Profielfoto van Marjanka Meeuwissen
Geschreven door
Marjanka Meeuwissen

De ouders van Sylvia Festa (69) raakte in de oorlog hun appartement kwijt. Het werd verwoest tijdens een bombardement. "Wenen was toen een grijze, onaantrekkelijke, kapotte stad. Een stad vol ruïnes."

De eerste jaren van haar leven woonde ze met haar vader en moeder noodgedwongen in een kelder. De ramen zaten hoog, naar buiten kijken was onmogelijk. "Het was een kleine ruimte, zonder toilet en stromend water. En het was er heel vochtig. Toch probeerde mijn moeder het daar gezellig te maken."

"Met 900 kinderen begon ik aan een treinreis van 48 uur naar Tilburg. Een echt avontuur voor zo'n klein meisje."

Meerdere keren per jaar moesten de muren opnieuw gekalkt worden, omdat ze zwart zagen van de schimmel. "Twee keer kreeg ik een zware longontsteking en moest ik naar het ziekenhuis." Ook nadat het gezin in 1959 eindelijk naar een droog appartement verhuisde, bleef de kleine Sylvia kwakkelen met haar gezondheid.

In 1960 wordt haar moeder door een vriendin gewezen op een project van Wiener Caritas: arme jongens en meisjes uit de stad konden naar pleeggezinnen in Nederland. "Met 900 kinderen begon ik aan een treinreis van 48 uur, naar Tilburg. Een echt avontuur voor zo'n klein meisje."

Sylvia klaar voor vertrek in 1960 (foto: Sylvia Festa).
Sylvia klaar voor vertrek in 1960 (foto: Sylvia Festa).

Op treinstation Tilburg Centraal roept een man met een megafoon om dat Sylvia mee mag met de familie Van Lier, naar het Udenhoutse platteland. Het gezin woont op een boerderij met koeien, kippen, konijnen en een paard. Het contrast met de beschimmelde Weense kelder is enorm: "Ik dacht: ik kom in het paradijs." En daar op de boerderij begint een vriendschap voor het leven.

Sylvia slaapt in bed bij Mien, de jongste dochter in het gezin. De andere meisjes liggen op dezelfde kamer, de jongens slapen op zolder. Er zijn zes kinderen in het gezin. En al heel snel is het Weense meisje een van hen.

"Het eerste woord dat ik leerde was fiets. Ik kreeg een klein rood fietsje." Daar scheurt ze mee door Udenhout, met de kinderen uit de buurt. Op zondag rijdt ze ermee naar de hoogmis. "Vader en moeder Van Lier reden voorop, daarna de kinderen van groot naar klein. En achteraan fietste ik."

"Het allermooiste was: elk jaar met het hele gezin naar de Efteling. Dat doe ik nu nog steeds heel graag."

Het gezin van Lier is erg gelovig. "Elke avond moesten we een rozenkrans bidden." Haar Nederlandse pleegbroertjes en -zusjes proberen daaraan te ontsnappen. En Sylvia leert snel. "Een keer ging ik er met de buurtkinderen vandoor op mijn fietsje. Juist die keer ben ik in de modder gevallen. Wat heb ik toen gestonken."

Moeder van Lier krijgt met water en zeep de stank niet weggeschrobd en gebruikt uiteindelijk haar dure fles eau de cologne om het meisje weer lekker te laten ruiken. "Vanaf toen heb ik elke dag braaf een rozenkransje gebeden."

Het meisje blijft die eerste keer negen weken in Udenhout. Nog twee keer komt ze als kind terug. En later bezoekt ze Udenhout met haar kinderen en kleinkinderen. Als ze erover vertelt, stralen haar ogen. "De kippensoep met ballen en vanillepudding waren einfach heerlijk. Ik was zelfs een beetje dik geworden van het goede eten."

Elk jaar is er een uitstapje naar de Loonse en Drunense Duinen. "Daar had ik altijd zand tussen mijn tanden. Maar het allermooiste was: ieder jaar met het gezin naar de Efteling. Daar kom ik ook nu nog heel graag."

"Mijn ervaringen als kind in Udenhout hebben mij voor het leven getekend."

Vooral met pleegzusje Mien van Lier hield Sylvia veel contact. "In 2010 hebben we in Udenhout vijftig jaar vriendschap gevierd. We bellen elkaar wekelijks. En mijn pleegouders zal ik altijd dankbaar zijn, zolang ik leef."

Ze besluit: "Wenen was in die tijd grijs, donker en kapot en armoedig. Nederland was kleurig, mooi, welvarend, liberaal. met open mensen. Mijn ervaringen als kind in Udenhout hebben mij voor het leven getekend."

Samen met Sylvia gingen 900 pleegkinderen in 1960 naar Nederland. Sylvia zou heel graag in contact komen met kinderen van toen, die tussen 1948 en 1965 in Brabant waren. Dit om samen de levendige herinneringen te delen. Ben jij een pleegkind van toen, of had jij juist een Weens pleegkind in die periode? Sylvia hoort het graag. Mailtjes mogen naar [email protected], t.a.v. Marjanka Meeuwissen.

Sylvia met pleegouders Van Lier (foto: Sylvia Festa).
Sylvia met pleegouders Van Lier (foto: Sylvia Festa).

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.