'12 blije peuters verdwijnen in een Eftelinggrot en komen er huilend uit'
Voordat De Rycke dieper ingaat op zijn dag in Kaatsheuvel, benadrukt hij wel dat hij een groot liefhebber van het park is geworden. "Ik ben fan." En dan met name van één onderdeel. "Ik hou niet van achtbanen, maar het Sprookjesbos is tof."
Al was het wel even wennen. "Zeker als je Disney gewend bent. Daar eindigt alles met: en ze leefden nog lang en gelukkig. Bij de sprookjes in de Efteling vraag je je aan het einde af of er überhaupt nog iemand leeft."
"Aan de ene kant gingen er blije kinderen in, aan de andere kant kwamen ze er huilend uit."
Als voorbeeld noemt hij Het meisje met de zwavelstokjes. "Een soort grot. Daar gingen aan de ene kant twaalf blije peuters in, aan de andere kant kwamen ze er huilend weer uit. Ik dacht: wat is dit in godsnaam?"
Minstens zo veel indruk maakte een andere bewoner van het Sprookjesbos. "De papegaai", begint De Rycke cynisch. "Je kent hem misschien wel. Daar ga je voor staan en als je dan iets zegt, praat die vogel je na. Ongelofelijk, we leven in de toekomst."
"Een paar tafels verderop moest een kind overgeven."
En dan moest het moment suprême nog komen. "We zaten in een picknickhoekje en een paar tafels verderop moest een kind overgeven. Dus die vader pakt hem op en rent naar een prullenbak."
"Daar heb je twee soorten van in de Efteling", gaat de cabaretier verder. "Een rieten mand, maar daar geef je niet in over. En Holle Bolle Gijs. Nou, als je denkt dat je alle dingen in het leven al gezien hebt..."
Het volledige verhaal van De Ryckes Eftelingbezoekje zien? Dat kan hieronder.