Herdenking Heusdense stadhuisramp van 1944 leeft enorm onder de inwoners
“Het leeft nog enorm onder de mensen en ook onder jongeren”, vertelt journalist Geke van de Merwe (82), die eerder een boek schreef over de stadhuisramp. "Door de daad van de Duitsers kreeg een groot deel van de toenmalige inwoners te maken met ouders, kinderen, familie en kennissen die omgekomen waren. Die indrukwekkende getuigenissen, samen met de verhalen van de mensen die het wel hebben overleefd, worden van generatie op generatie doorgegeven."
“De dag voor de herdenking vertel ik leerlingen van groep 7 over de gruwelijkheden die hier hebben plaatsgevonden. Ik vertel het waargebeurde verhaal over de 11-jarige Bas, die samen met zijn ouders ook schuilde in het stadhuis op hét moment dat de toren van het stadhuis bewust werd opgeblazen. Als hij later weer op school komt, dan kijkt hij om zich heen en ziet dat een groot deel van zijn klasgenootjes er niet meer zijn”, aldus Van de Merwe die uit ervaring weet dat dit waargebeurde verhaal de jongeren ook diep raakt.
“Ik draag al zeker twintig jaar een gedicht voor tijdens de dienst”
Tijdens de herdenking in de Catharijnekerk in Heusden zal traditiegetrouw ook acteur John Leddy (92) weer aanwezig zijn. “Ik draag al zeker twintig jaar een gedicht voor tijdens de dienst”, vertelt hij. “Meer dan 50 jaar geleden zijn wij in Heusden komen wonen en dan raak je wel betrokken bij zoiets wat nog steeds enorm leeft. Leddy weet nog niet welk gedicht hij vrijdag gaat voordragen. "Ik ben nog zoekende."
Vlak naast de plek waar de 134 slachtoffers in de nacht van 4 op 5 november onder het puin werden bedolven, verrees ongeveer tien jaar na de ramp een nieuw stadhuis. Koningin Juliana opende het gebouw in september 1956 met de volgende woorden: “Dit stadhuis bewijst dat er altijd weer een nieuwe toekomst is, waarvoor we mogen leven, geheiligd en gelouterd door het leed en de offers van hen die ons zijn voorgegaan.”
Bij de opening waren nadrukkelijk ook nabestaanden uitgenodigd van de stadhuisramp. Tegenwoordig herbergt het gebouw een toeristisch informatiepunt en het streekarchief Salha.
Ondanks dat de stadhuisramp al 78 jaar geleden plaatsvond, melden zich nog steeds belangstellenden die bij een herdenking aanwezig willen zijn, vertelt een gemeentewoordvoerder. “Het gaat dan om mensen van de tweede of derde generatie van overlevenden of van slachtoffers. Ze hebben erover horen praten, of iemand uit hun omgeving is er nu pas over gaan praten. Ze vragen dan of ze mogen komen. Ze zijn van harte welkom."
“Dat is ook het begin van de bevrijding van onze gemeente.”
Voorafgaand aan de rampnacht van 4 op 5 november 1944 staken in de ochtend van 4 november soldaten van Schotse 51e Highland Division het kanaal over tussen Den Bosch en Drunen. “Dat is ook het begin van de bevrijding van onze gemeente”, vertelt de woordvoerder. “Ook daar zal een herdenking bij het zogeheten pijlmonument worden gehouden."
“Leerlingen van OBS JongLeren zullen het pijlmonument langs het kanaal adopteren. Burgemeester Willemijn van Hees zal in haar toespraak, bij de herdenking van de stadhuisramp, zeker verwijzen naar de huidige situatie in de Oekraïne.”
"De stadhuisramp wordt het genoemd, maar het is eigenlijk een stadhuismoord."
Bij de herdenking in 2019 noemde burgemeester Van Hees de stadhuisramp bewust een oorlogsmisdaad. "De stadhuisramp wordt het genoemd, maar het is eigenlijk een stadhuismoord", aldus de burgemeester. Zij verweet de bezetter goed op de hoogte te zijn geweest van het feit dat er mensen in de kelder van het stadhuis een schuilplaats zochten. "Vandaar dat het een oorlogsmisdaad is die als als moord aangemerkt had moeten worden in die tijd."