Wat heb ik nu aan mijn tak hangen? Frans Kapteijns weet raad

5 maart 2023 om 09:49 • Aangepast 14 maart 2023 om 02:02
nl
Ook deze zondag deelt boswachter Frans Kapteijns zijn kennis van de natuur, maar vooral de vragen van luisteraars en andere volgers. Dit keer in Stuifmail stress bij bomen, of er een smelleken is gespot en hommelnestmotten met een bijzonder weefsel.
Profielfoto van Frans Kapteijns
Geschreven door

Iedere zondag is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister hem hier:

Wachten op privacy instellingen...
Bloedingsziekte komt onder meer voor bij paardenkastanjes, maar ook bij beuk en fijnspar (foto: Max Manders).
Bloedingsziekte komt onder meer voor bij paardenkastanjes, maar ook bij beuk en fijnspar (foto: Max Manders).

Uit de boomstam komt een rode vloeistof, wat is dat?
Max Manders stuurde mij een foto van een deel van de stam waarop duidelijk rode vlekken te zien zijn en hij vroeg zich af wat het was. Helaas kan ik enkel de stam zien en ik denk dat het weleens bloedingsziekte bij een paardenkastanje kan zijn. Deze ziekte is in 2004 ons land binnengekomen en de veroorzaker is een bacterie met de naam Pseudomonas syringae. Overigens is deze bloedingsziekte ook bekend bij beuk en fijnspar.

Door die aantasting met die bacterie sterven jonge bomen binnen enkele jaren. Oudere bomen verweren zich door kurkcellen te vormen tussen het aangetaste deel en het niet aangetaste. Helaas zorgt dan stress bij bomen dat het toch fout gaat.

Goed gespot, van Michel Felten, deze kuifmees.
Goed gespot, van Michel Felten, deze kuifmees.

Kuifmees gespot, komen die veel voor in Nederland?
Michel Felten stuurde mij een foto van een kuifmees en hij had die mooie mees gespot bij Surea Dorst. Zijn vraag is of deze vogels nog veel voorkomen. Kuifmezen komen in ons land redelijk veel voor en zijn dus zeker niet zeldzaam. In ons land leven 13.000 tot 16.000 broedparen kuifmezen, dus dat is behoorlijk. Ze spotten, dat is wat anders. Overigens is het wel zo dat de verspreiding beperkt is tot Europa, wat dan weer wel bijzonder is. En ook vreemd in de vogelwereld. Het zwart-wit getekend verenpak van deze mees is niet zo opvallend, maar de zwart-wit tekening op het gezicht wel en heel opvallend is natuurlijk zijn kuif. Die kuif, die fraai omhoog steekt, kan ook plat op het kopje van het 11 centimeter grote meesje liggen, maar bij opwinding flink opgezet worden.

Een nestkastje met een op het oog onbekend spinsel (foto: Wim Poels).
Een nestkastje met een op het oog onbekend spinsel (foto: Wim Poels).

In dit nestkastje zat geen vogel, maar een vreemd sterk spinsel, wat is het?
Wim Poels vond een vreemd, geelachtig spinsel in een nestkastje en hij vroeg zich af wat het was. Vermoedelijk heeft Wim in dat nestkastje wespen gehad en heeft de hommelnestmot zich daar bijgevoegd. Als je ook goed kijkt zie je cocons van die hommelnestmot in dat spinsel zitten. Hommelnestmotten, zie foto onder, zijn nachtvlinders, die eitjes leggen in de nesten van wespen (in mindere mate), bijen en hommels. De daaruit komende larven oftewel rupsen, zijn dol op de was in de nesten van genoemde insecten. Omdat vaak grote aantallen in een nest zitten, kunnen ze zonder moeite alle was opeten. Deze eigenschap en het feit dat ze geulen in het hout van de nestkasten graven maakt ze niet geliefd bij imkers.

Een hommelnest (foto: Frans Kapteijns).
Een hommelnest (foto: Frans Kapteijns).
Geen tonder- maar een berkenzwam (foto: Auke van Veen).
Geen tonder- maar een berkenzwam (foto: Auke van Veen).

Geen tonderzwam maar wel een berkenzwam
Auke van Veen dacht dat hij op een berkenstam een mooie hoed van een tonderzwam zag, maar helaas is het geen tonderzwam. Wel zitten op die berkenstam twee hele fraaie hoeden van de berkenzwam. Tip voor Auke; volgende keer eens voelen aan de hoed van die zwam. Het verschil is dan heel duidelijk. Hoeden van tonderzwammen zijn keihard en de hoeden van berkenzwammen niet. De hoed van een berkenzwam voelt lekker zacht aan en als je er op klopt hoor je ook geen houtgeluid. Berkenzwammen leven vooral op dood berkenhout, maar ze kunnen ook voorkomen op levende - maar dan wel verzwakte - berkenbomen. We noemen zo’n soort zwam een zwakteparasiet.

Berkenzwammen leven vooral op dood berkenhout (foto: Auke van Veen).
Berkenzwammen leven vooral op dood berkenhout (foto: Auke van Veen).
Een mannetje sperwer, vastgelegd door Toke de Vries.
Een mannetje sperwer, vastgelegd door Toke de Vries.

Smelleken, of toch niet?
Toke de Vries dacht samen met een vriendin een smelleken gezien te hebben, maar op de foto zie ik duidelijk een mannetje sperwer. Heel herkenbaar aan de houding, de warme bruine buikveren en de blauwgrijze rugzijde. Toch kan ik me enigszins de verwarring voorstellen want het mannetje smelleken heeft net als het mannetje torenvalk (de neef) ook wat bruine tinten op de buik. Daarnaast maakt de blauwachtige mantel met een zwarte staarteindband bij het smelleken (en niet bij sperwer) de verwarring nog grotere. Smellekens zijn snelle jagers op zangvogels en komen enkel voor in open land. In ons land maar ook in heel Europa komen ze niet in de stad voor. Daarnaast zijn ze alleen vanaf september tot in mei in ons land en dan worden ze ook nog eens zelden 'betrapt'. Zelf heb ik in heel mijn leven pas twee keer een smelleken gezien en dat was een vrouwtje.

Dit is echt een smelleken (foto: Frans Kapteijns).
Dit is echt een smelleken (foto: Frans Kapteijns).
Wachten op privacy instellingen...

Smelleken in actie en zittend - D. Boer
Publicatie: 21 jan 2020

Het smelleken is met maximaal 30 centimeter de kleinste roofvogel van Europa. Daarom wordt deze superfanatieke jager ook wel dwergvalk genoemd. Hij lijkt nog het meest op een mini-sperwer met zijn blauwachtige mantel, maar behoort tot de familie van de valken. Het jagen gaat op dezelfde flitsende manier als sperwers. In een verrassingsvlucht scheren ze laag over de grond om zo een foeragerende waterpieper te verrassen of een zangvogeltje te grijpen. Piepers en vinken vormen het hoofdvoedsel. Het Engelse woord voor smelleken is Merlin, en soms zeggen vogelaars dat ook in ons land. Ook de Duitsers noemen deze valkachtige Merlin.

De kameleonspin heeft toegeslagen (foto: Gonnie van Laarhoven).
De kameleonspin heeft toegeslagen (foto: Gonnie van Laarhoven).

Op de foto zie je een spin met als prooi een hommel, hoe heet die spin?
Gonnie van Laarhoven stuurde mij een foto waarop een witte spin te zien is die zo te zien een hommel te pakken heeft. Wat erg opvalt zijn de voorste twee grote witte poten. We hebben hier te maken met een gewone kameleonspin. Deze spinnen behoren tot de familie van de krabspinnen. Deze laatste naam hebben ze te danken aan het feit dat het eerste paar poten - en zelfs soms ook het tweede paar poten - in verhouding veel groter is dan de andere paren. Daardoor lijken deze diertjes op krabben. De naam kameleon heeft deze spin gekregen, omdat de spin zich de kleur kan aanmeten van de bloem waarin die wacht op een prooi. Gewone kameleonspinnen zijn dus jagers en geen webbouwers. Daarnaast ziet Gonnie weinig spinnen, maar dat klopt ook in februari. Vooral in de aanloop naar de herfst kan je heel veel spinnen zien.

Wat hangt er aan de tak in mijn tuin, is dit een dier?
Op de foto van Erica van der Wielen zie je op een tak iets bruin roods zitten en zij vroeg zich af wat het is. Wat op die tak zit noemen we hars. Die hars komt van nature voor bij sommige bomen indien de boom, maar ook een tak van zo’n boom, beschadigd wordt. Die hars wordt na zo’n beschadiging gemaakt als bescherming tegen virussen en andere soorten. Het voorkomt dus dat die soorten naar het binnenste van de boom trekken en dan de boom mogelijk kunnen doden. De hars is dus een verdediging. Redelijk wat boomsoorten hebben een kleverige boomhars, zoals diverse soorten naaldbomen, waaronder dennen- en sparrenbomen, maar ook lindenbomen en esdoorn.

Een lieveheersbeestje zoekt beschutting op een trol (foto: Antje De Bruyn).
Een lieveheersbeestje zoekt beschutting op een trol (foto: Antje De Bruyn).

Rubriek mooie foto’s.
Dit keer een geinige foto van Antje De Bruyn. Zij heeft in de tuin een kleine trol liggen en op die trol zit een lieveheersbeestje. Het is wel een zoekplaatje. Daarom vond ik dat deze foto in deze rubriek thuishoort.

Natuurtip
In Science Cafe Tilburg verzorgt Mauro Gallo 16 maart een lezing met de titel 'Biomimicry: Leren van de natuur'. Zijn boodschap: de natuur is de beste architect. Ze zit vol ideeën die wij mensen kunnen afkijken. Dat is de kern van biomimicry, de wetenschap van het nabootsen van de beste biologische ideeën om menselijke problemen op te lossen. Het bekendste voorbeeld is misschien wel klittenband, bedacht door een Zwitsers die zich erover verbaasde hoe goed de bolletjes van de klitplant in de vacht van zijn hond bleven hangen. Onder de microscoop zag hij de kleine haakjes aan de bolletjes en ontwikkelde zo het inmiddels fameuze sluitingssysteem.

Mauro Gallo is lector Biomimicry bij InHolland Delft. Hij onderzoekt hoe biomimicry ons kan helpen bij het opbouwen van een duurzamere toekomst, met name op het gebied van voeding en mobiliteit.

Meer informatie
Science café, zie link

• Locatie: Paradox (Telegraafstraat 62, Tilburg), aanvang 20.00 uur

• Entree: 3 euro.

• Dit evenement telt voor studenten van Tilburg University mee voor het Studium Generale-certificaat.

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.

Download de app en draag het gevoel van hier altijd bij je!