Op het oog kleine dingen in de natuur, maar Frans vertelt grote verhalen

3 december 2023 om 12:09 • Aangepast 15 december 2023 om 02:00
nl
Boswachter Frans Kapteijns deelt wekelijks zijn kennis van de natuur op de radio. Luisteraars kunnen vragen insturen via [email protected]. Dit keer laat hij zijn licht schijnen over een mooie zwam op een omgekeerde tak, een verstopte rups, een ontiegelijk klein slakje en een schitterend klein vogeltje op een balkon.
Profielfoto van Frans Kapteijns
Geschreven door

Iedere zondag is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister deze hier:

Wachten op privacy instellingen...

In Stuifmail van zondag 26 november heb ik het gehad over een slapende boomklever (naar aanleiding van een foto van Amke en Marja uit Moergestel), maar David Verboven maakte mij er attent op dat het weleens een mannelijke goudvink kon zijn. Ik heb de foto meteen nog eens goed bekeken en bij nader inzien ben ik het er ook mee eens: we houden het dus op een mannetjes goudvink. En dat maakt het geheel nog meer bijzonder, want goudvinken zijn zeker zeldzamer te zien dan boomklevers.

Toch geen boomklever, maar een mannetje goudvink (Amke en Marja).
Toch geen boomklever, maar een mannetje goudvink (Amke en Marja).
Een goudvink (foto: Pixabay).
Een goudvink (foto: Pixabay).
Een bladmineerder (foto: Pascale Koning).
Een bladmineerder (foto: Pascale Koning).

Geen klerenvreter, maar een bladmoeseter
Pascale Koning vond een klein insect en hij vroeg zich af of dit diertje een gat in de kleding vreet. Volgens mij niet en bij navraag aan een deskundige kwamen we op dezelfde slotsom en we denken dat het een bladmineerder is. Bladmineerders zijn plantparasieten en dus geen kledingvreters. Ze hebben de naam te danken aan het feit dat ze tussen de nerven in het bladmoes gangen vreten. Zo’n ingewikkeld gangenstelsel lijkt een beetje op de gangen (mijnen) die mensen maken onder de grond om delfstoffen te oogsten.

Wachten op privacy instellingen...

Bladmineerders aan het werk – Guido Bruggeman
Publicatie: 28 mei 2017

De blaadjes van de selder in de tuin begonnen bruin te verkleuren. Bij nader onderzoek bleek dat bladmineerders de oorzaak zijn. Bladmineerder is de naam voor soorten insecten waarvan de larven het mesofyl van bladeren eten. De gangen kunnen wit of gelig tot bruin van kleur zijn en de patronen divers van vorm, van een vlek tot een ingewikkeld gangenstelsel. Vanwege de gelijkenis met mijnen van delfstoffen worden de gangen mijnen genoemd, waar de bladmineerder zijn naam aan te danken heeft.

Een eikensteltmot.
Een eikensteltmot.
Een toefige labyrintzwam (foto: Elvira Raombouts).
Een toefige labyrintzwam (foto: Elvira Raombouts).

Mooie zwam met veel guttattiedruppels
Elvira Rombouts draaide een dikke tak om tijdens haar wandeling in de bossen en zag een werkelijk prachtig organisme. Helaas heeft ze enkel een foto van de onderkant genomen en dus wordt het lastig om een naam erop te plakken. Vaak is het dus beter om een paar foto’s te maken en dan van verschillende zijden. Het is dus een beetje een gok, maar ik denk dat het een toefige labyrintzwam is. Ik heb dit natuurlijk gecheckt bij een collega en die had hetzelfde idee.

De vruchtlichamen van de toefige labyrintzwammen kan je vinden op takken, die op de grond liggen, op begraven hout, bij houtopslagplaatsen en ook op houtsnippers in parken en plantsoenen. De volgende keer moet Elvira zeker eens gaan ruiken aan het vruchtlichaam, want het verspreidt een vervelende gaslucht.

Na even afwezig te zijn geweest, zijn ze weer terug
Marij van Driel zag deze twee ooievaars (zie foto) weer terugkomen nadat ze een tijdje waren weggeweest. Ze vraagt zich echter wel af, waar ze in de tussentijd geweest waren. Volgens mij gaat het om Nederlandse ooievaars, die afkomstig zijn uit een grootschalig opgezet herintroductieprogramma. Eind jaren zestig van de 20e eeuw was de ooievaar in ons land als broedvogel bijna uitgestorven. Dat was voor veel mensen en organisaties, waaronder de Vogelbescherming, een doorn in het oog en dus werd er een herintroductieprogramma ingevoerd.

Er werden enkele ooievaarsstations, onder meer. ‘De Lokkerij’ in het Reestdal in Drenthe, opgericht. De medewerkers daar zijn begonnen met het fokken van ooievaars. De vogels die hier geboren zijn, zijn in principe geen trekvogels en blijven vaak in ons land. Maar wat ze wel doen aan het einde van het broedseizoen is groeperen met de andere ooievaars. Als de andere ooievaars dan wegtrekken, komen de ooievaars uit die ooievaarsstations weer terug naar de broedlocatie.

Een vuurgoudhaan (foto: Ben Cornelissen).
Een vuurgoudhaan (foto: Ben Cornelissen).

Welk mooi vogeltje is op mijn balkon geland
Ben Cornelissen zag een mooi vogeltje op zijn balkon en heeft daar wat fraaie foto’s van gemaakt, zodat ik meteen kon zien welke vogel het was. Nou ja vogel, dat is nogal een groot woord voor een van de kleinste vogeltjes van ons land, want het is een vuurgoudhaan. Overigens zijn er twee vogels de kleinste van ons land, want behalve de vuurgoudhaan hebben we ook nog de goudhaan. Beide kunnen ongeveer 8,5 centimeter groot en dus 'winnen' ze van de winterkoning, die 9 centimeter groot of klein is.

Vuurgoudhaan en goudhaan lijken erg op elkaar, maar er zijn toch ook duidelijke verschillen. Allereerst heeft de vuurgoudhaan fellere kleuren. Verder heeft de vuurgoudhaan een duidelijke witte wenkbrauwstreep en als mooi contrast onder die streep een gitzwarte oogstreep, mooi te zien op de foto van Ben. Oh ja en die zwarte streep loopt ook nog door het oog heen. Vuurgoudhanen leven vooral in het oostelijk deel van Nederland. Je ziet ze bijna nooit, omdat ze hoog boven in vooral naald- en loofbossen leven, maar in de winter komen ze vaak naar de bewoonde wereld.

Een goudhaan (foto: Luc Hoogenstein/Saxifraga).
Een goudhaan (foto: Luc Hoogenstein/Saxifraga).
Een zwavelkopcollectie (foto: Sabine Mustert).
Een zwavelkopcollectie (foto: Sabine Mustert).

Welke soort paddenstoelen heeft mijn moeder gevonden?
De moeder van Sabine Mustert vond in het bos bij Deurne een aantal paddenstoelen. Sabine stuurde mij een foto en ze willen weten welke paddenstoelen het zijn. Volgens mij zijn het een heleboel vruchtlichamen van de paddenstoel met de naam gewone zwavelkop. Als deze paddenstoelen nog vers zijn, hebben ze een mooie zwavelgele hoed met in het centrum een mooie oranjebruine kleur. Over het algemeen zijn de hoeden van deze gewone zwavelkoppen eerst kegelvormig en worden ze later boller en platter.

Het zijn echte saprofyten: ze leven dus op dood hout. Je komt ze het meest tegen in gemengd bos en dan groeien ze aan de voet van loof- of naaldbomen in bossen. Natuurlijk ook in tuinen en plantsoenen als er dode bomen of oude stompen staan.

Rups van een agaatvlinder (foto: Jan Baartmans).
Rups van een agaatvlinder (foto: Jan Baartmans).

Verstopte rups ging niet verpoppen, maar eten in de late nachturen, welke is het
Jan Baartmans stuurde mij een foto van een rups in een blad, maar de foto was toch iets te wazig. Later stuurde hij op mijn verzoek een nieuwe foto, die mij meteen duidelijk maakte om welke rups het ging. De rups in zijn blad is een rups van de nachtvlinder met de mooie naam agaatvlinder. Agaatvlinders zijn echte nachtvlinders, die behoren tot de grote familie van de uilen. Van deze familie van nachtvinders vermoedt men dat er meer dan 25.000 soorten in de wereld rondvliegen. De voorvleugel van de agaatvlinder heeft een lengte van maximaal 25 millimeter.

Rupsen van de agaatvlinder kun je bijna overal tegenkomen. Ze leven op kruiden zoals brandnetel en dovenetel, struiken - hazelaar en braam - en bomen zoals de zomereik en de berk. Nadat de rups zich volgevreten heeft, gaat die overwinteren als rups, maar kan ook als pop. Dat is al heel bijzonder. Maar wat deze nachtvlinder nog meer bijzonder maakt, is dat je de rups van de agaatvlinder zelfs etend kunt tegenkomen bij milde winters.

Een agaatvlinder (foto: Marijke Verhagen).
Een agaatvlinder (foto: Marijke Verhagen).
Een oorzwammetje (foto: Toke de Vries).
Een oorzwammetje (foto: Toke de Vries).

Een mooie zwammetje onderweg
Toke de Vries kwam tijdens een wandeling in haar dorp een kleine zwam tegen en ze wil graag weten welke zwammetje op de tak zit. Volgens mij is het een oorzwammetje, maar helaas heeft Toke enkel de onderkant van het zwammetje gefotografeerd. Het is beter om paddenstoelen of zwammen zowel van de hoed of bovenkant van een zwam en van de onderkant, en dan bij paddenstoelen ook de steel, te fotograferen. Dit geeft vaak meer duidelijkheid over de soort.

Vermoedelijk hebben we dus hier te maken met een oorzwammetje. Deze zwammetjes kom je tegen in allerlei vormen en maten. In principe zijn het kleine schelpvormige zwammetjes die je vrij algemeen tegenkomt in de bossen. Je moet dan wel op zoek gaan naar dode takken of takjes. Als je een zo’n tak gevonden hebt, zie je meer vruchtlichamen bij elkaar. Wat dan extra leuk is, is dat je vaak allerlei stadia van ontwikkeling bij elkaar ziet op zo’n tak of takje. De kleur van oorzwammetjes kan enorm variëren, van wit tot geelwit van boven, aan de onderzijde kan de kleur wit of bruinachtig zijn.

Een Clausiliaslakje (foto: Lia Vorstenbosch).
Een Clausiliaslakje (foto: Lia Vorstenbosch).

Wat is de naam van dit ontiegelijk kleine slakje?
Lia Vorstenbosch stuurde mij een foto van een slakje, maar de foto is wat wazig en dus durfde ik er niet aan te beginnen. Toch wil ik ook wel weten wat het was en daarom heb ik de foto naar een goede vriendin gestuurd. Zij gaf meteen aan dat het lastig is als foto’s geen duidelijke kenmerken laten zien. Ze durfde er toch een gok op te wagen en ze denkt dat het een slakje is uit de kleine slakkenfamiliesoort met de wetenschappelijke naam Clausiliidae ook wel Clausilia genoemd.

Om echt duidelijk te krijgen om welke soort kleine landslakjes het gaat moet je het aantal windingen kunnen tellen, de mondrand van het huisje bestuderen en de vindplaats en habitat weten. Kortom: mooie tips als je zulke kleine landslakjes vastlegt. Om te zien om welke soort het zou kunnen gaan, heb ik een link in deze rubriek geplaatst.

Vruchtlichamen van de paars knoopzwam (foto: Jeanne Keusters).
Vruchtlichamen van de paars knoopzwam (foto: Jeanne Keusters).

Rubriek mooie foto’s
Vruchtlichamen van de paarse knopzwam, foto Jeanne Keusters

Op expeditie.
Op expeditie.

Natuurtip

Op expeditie: Hoe flora gaat
Zaterdag 9 dec: 13:00 uur
Zondag 10 dec: 11:00 uur

Op Expeditie!
Trek je wandelschoenen aan en neem je paraplu mee en sluit aan bij De Expeditie. Elke wandeling duurt 30 tot 60 minuten, gevuld met fascinerende verhalen, kunst, natuur en mooie (historische) verhalen. Planten reizen de hele wereld over. Hoe bewegen ze zich voort? En welke rol speelt de mens in de verspreiding van zaden? Ontdek de beweging van planten door te kijken, te voelen en te luisteren. Neem de tijd om diep in dit boeiende proces te duiken tijdens een wandeling door het park, waar het verhaal van plantenreizen verweven wordt met het mens zijn.

Meer informatie:
• Schrijf je nu in voor één of meer van de Expedities naar keuze via deze link: Inschrijven voor De Expeditie

• Wees er snel bij, want er zijn slechts een beperkt aantal plekken beschikbaar!

Startlocatie: Stadspark Valkenberg Breda, ingang Kasteelplein

• Meer informatie over het Stadspark Valkenberg Breda

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.

Download de app en draag het gevoel van hier altijd bij je!