Van verlegen zanger tot podiumbeest: Maarten overwon zichzelf én verleden
De muziek zat er al vroeg in bij Maarten. Zijn vader speelde in het bandje 'NAT' (Net Als Toen), met muziek van Elvis Presley en Cliff Richard. “Net voor corona vroeg hij of ik eens mee wilde zingen. Ik deed het voor de gein. 'Jij moet hier iets mee doen', zei een vriend, maar dat wuifde ik weg. Ik had immers een drukke baan.”
Toch begon het te kriebelen. Maarten nam zanglessen, die gingen niet zonder slag of stoot. “Ik zong 'She' van Charles Aznavour bij mijn eerste les, maar durfde de zanglerares niet eens aan te kijken", vertelt hij. "Zó onzeker was ik."
Toen hij tijdens corona tijdelijk zonder werk zat, plaatste hij een filmpje op Facebook. Niet veel later belde Talpa, of hij mee wilde doen aan Liedje op het Eerste Gezicht, een datingprogramma rond muziek. "Ik zei ja, zonder na te denken. Maar toen ik daar stond voor een zaal van driehonderd man en drie camera's dacht ik: waar ben ik aan begonnen?", lacht hij.
Van niet durven zingen, maakte hij dus ineens de stap naar een groter publiek. Niet veel later stond hij ook bij Hart voor Muziek van Omroep Brabant. "Toen stond ik achter de coulissen opeens met John de Bever en Corry Konings. Dat was echt bizar."
"Doordat ik ben gepest, dacht ik dat ik niet goed genoeg was. Deze tattoo veranderde dat."
Als kind werd Maarten jarenlang gepest, wat aanvankelijk tot onzekerheid bij hem leidde. “Ik dacht oprecht dat ik niet goed genoeg was. Dat gevoel nestelt zich diep in je. Ik durfde me niet te laten zien, letterlijk en figuurlijk", vertelt hij openhartig.
Tatoeages, die hij al lange tijd had op zijn armen en rug, verstopte hij jarenlang onder zijn lange mouwen. "Op mijn werk, bij onbekenden. Ik was altijd bang voor de reacties." Doordat hij uit het niets in de populariteit kwam en daarop juist vooral positieve reacties kreeg, sloeg die onzekerheid om. “Vroeger vond ik het belangrijk wat anderen van me dachten. Nu niet meer. Dit ben ik. En ik mag er zijn.”
De tattoo op zijn hand is dus bewust gekozen. "Het is mijn herinnering aan dat ik mezelf juist wél moet laten zien. Dat ik uit die onzekerheid en schaamte ben gekropen.” Fijne bijkomstigheid is dat de kleuren extra zichtbaar zijn voor anderen. "Mensen vragen er naar en dat is een mooie ingang om over mijn muziek te beginnen", legt hij uit.
"Ik kom pas net kijken als muzikant, ik blijf met beide benen op de grond."
Inmiddels werkt hij samen met producer Hans Aalbers, bekend van Hazes' Zij Gelooft in Mij' en 'Bloed, Zweet en Tranen'. Hun volgende nummers, Maartens vijfde en zesde singles, gaan over pesten en over tattoos. “Dankzij muziek ben ik daar bovenop gekomen. Als ik er dan nu anderen mee kan raken, dan is mijn missie geslaagd.” Een tattoo van die twee 'plaatjes' komt er overigens niet. "Nee, ik ben blij met alle singles die volgen, maar de rest ga ik niet tatoeëren", lacht Maarten.
Het blijft niet alleen bij al die veelbelovende plannen: hij werkt veertig uur per week als manager van een keten aan wasstraten en treedt ongeveer negentig keer per jaar op. "Dat kan meer zijn, maar ik hoef hier niet van te kunnen leven, daar heb ik een baan voor", zegt hij nuchter. Sommige van die optredens doet hij gratis, zoals bij een verzorgingstehuis in de buurt. “De reacties die je krijgt, zijn onbetaalbaar."
Fans heeft hij ook: “Van jong tot oud: een vrouw van 98 en de dochter van mijn beste vriend, die wilde een videoboodschap", lacht hij. "Het zijn er niet veel; ik kom pas net kijken in de muziekwereld.” Maarten is nog geen De Bever of Konings, maar dat is voor hem prima. “Ik sta met beide benen op de grond.”