Miljoenen euro's extra voor oorlogsmusea en bevrijdingsfestivals
De investering maakt deel uit van een structurele bijdrage voor de WOII-sector, die oploopt tot 6,5 miljoen euro per jaar in 2029. Een belangrijk onderdeel van het plan is dat musea die zijn aangesloten bij de Stichting Musea en Herinneringscentra '40-'45, waaronder het Oorlogsmuseum in Overloon, voor het eerst een structurele rijksbijdrage ontvangen.
Ook Nationaal Monument Kamp Vught krijgt extra middelen, onder meer voor uitbreiding van de kennisfunctie en het beheer van de collectie. Daarmee kan Kamp Vught zijn educatieve aanbod vernieuwen, tentoonstellingen verbeteren en erfgoed veiligstellen voor de toekomst.
Toekomstige generaties
Ook bevrijdingsfestivals, waaronder die in Den Bosch, profiteren. Volgens Karremans is het essentieel dat 5 mei een betekenisvolle feestdag blijft, waarbij nieuwe generaties worden bereikt. "5 mei is een feestdag met inhoud waar het belang van vrijheid wordt doorgeven aan de volgende generaties." Voor de verdere invulling blijft hij in overleg met provincies, gemeenten en de culturele sector.
Karremans waarschuwt in zijn brief dat het verhaal van de oorlog steeds verder af komt te staan van jongeren. "Ruim 80 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog komt het verhaal steeds verder af te staan van de leefwereld van de jongeren van nu en toekomstige generaties", licht Karremans toe. "Nu de laatste ooggetuigen ons ontvallen, is het extra hard nodig dat we het verhaal door blijven vertellen."
45 minuten
Naast steun voor grote musea komt er een nieuwe subsidieregeling voor onderbelichte verhalen, zoals het Joods verzet, de Sinti en Roma. Ook Brabantse lokale herinneringsplekken, educatieve projecten en gastsprekers kunnen van deze regeling gebruikmaken.
Karremans wil dat iedereen in Nederland binnen 45 minuten reistijd toegang moet hebben tot het verhaal van de Tweede Wereldoorlog en Holocaust op een lokale, laagdrempelige en leerzame manier. De staatssecretaris wil hiervoor actief samenwerken met provincies en gemeenten en benadrukt de rol van lokale overheden in het levend houden van de geschiedenis.
De plannen moeten nog worden goedgekeurd door de Tweede Kamer tijdens de behandeling van de voorjaarsnota op 11 juni. Als het voorstel wordt goedgekeurd, gaan de investeringen al vanaf 2026 in.