Dit insect heeft een serieus probleem, Frans Kapteijns legt uit waarom
Ieder weekend is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Welk insect is dit?
Annelies Schaafstra stuurde een foto met de vraag: wat is dit voor insect? De naam van dit insect is gewoon bootsmannetje, ook wel gewone rugzwemmer genoemd. Dit diertje is verkeerd geland. Het insect hoort namelijk in het water thuis en niet op het droge. Hoe komt dit insect dan op het droge, is dan de vraag? Heel simpel: als bepaalde waterplekken te vol worden en er te veel gewone bootsmannetjes zitten. Of de paringstijd breekt aan en er zijn te weinig vrouwtjes, dan gaan de mannen op zoek naar een ander waterbiotoop. Dit doen ze vliegend, want gewone bootsmannetjes zijn wantsen die vleugels hebben.
De meesten landen dan ook weer in een waterplas. Maar dit insect dat Annelies zag, heeft verkeerd gemikt. Het wordt voor dit gewoon bootsmannetje heel lastig om vanuit deze positie weer bij het water te komen, omdat heel het lichaam - dus ook de poten - afgestemd is op zwemmen en niet op lopen. Dit onhandige ligt vooral aan hun spatelvormige, lange voorpoten met sterke borstelige beharing.
De tweede naam die het insect heeft, gewone rugzwemmer, geeft eigenlijk al aan hoe het diertje in het water leeft: op zijn rug met de onderkant dus naar boven gericht, zie bovenstaande foto. Ze zwemmen daarnaast op of tegen de wateroppervlakte aan, zodat ze prooien goed kunnen waarnemen. Gewone bootsmannetjes eten daarom vooral prooien die zich op of tegen het wateroppervlak bevinden. Dit kan je mooi zien in deze video. Bootsmannetjes komen in grote aantallen voor in een vijver van Enjoy Nature.
Is dit een vlieg of toch niet?
Anja Damen vond op de stoep een vlieg die ze nog nooit had gezien. Ze wil dus graag weten om welke vlieg het gaat. Het insect op de foto is inderdaad een vlieg, de naam is gewone slijkvlieg. Anja heeft deze gewone slijkvlieg op 3 mei gezien en dat klopt prima met de tijd dat volwassen gewone slijkvliegen uitsluipen.
In principe kun je ze vanaf april al tegenkomen, want vanaf die maand vliegen ze massaal de wereld in. Daarvoor hebben ze als larven geleefd in stilstaande poelen, plassen enzovoorts. En dan vooral op de bodem. Ook kun je de larven van deze gewone slijkvliegen, ook wel elzenvliegen genoemd, tegenkomen in traagstromende beken en in kanalen.
Slijkvliegen worden maximaal anderhalve centimeter groot. Maar ze zijn goed herkenbaar aan hun bruinige, geaderde vleugels en hun donkere lichaam. Na de paring zet het vrouwtje ruim tweeduizend eites af op allerlei waterplanten, die boven het water uit steken. Als de eitjes uitkomen, glijden de larven via die waterplanten het water in en laten ze zich naar de bodem zinken.
Gladde slang
Wil Donkers zag op het Berkenpadje langs het Pannegoor in Eersel een slang. Ze dacht dat dit de gladde slang zou kunnen zijn. Zelf denk ik dat het een ringslang is. Beide slangen zijn niet-giftige slangen uit de familie van toornslangachtigen. Ze lijken ook enigszins op elkaar. Enigszins, want de gladde slang hoort tot de onderfamilie van de colubrinae en de ringslang bij de onderfamilie van waterslangen. Beide slangen komen naast de bekende adder voor in ons land, maar adders en gladde slangen kom je niet zo vaak tegen.
Ringslangen daarentegen hebben een groot verspreidingsgebied in ons land en is een van de meest voorkomende algemene slangen. Ook zijn ringslangen behoorlijk groter dan gladde slangen. De lengte van een ringslang kan gemakkelijk boven de meter uitkomen, terwijl de gladde slang rond de tachtig centimeter groot wordt.
Overigens zal je ringslangen nooit ver van water tegenkomen, want dat is hun eigenlijke biotoop. In die biotoop vinden ze dan ook de voornaamste gegadigden om hun buik mee te vullen. Dit zijn vooral kikkers. Daarnaast lusten ze ook graag padden en salamanders. Tevens staan op hun menu visjes, muizen en hagedissen. Kortom: een allegaartje. De kleinere, jonge ringslangen hebben natuurlijk kleiner spul op het menu staan: slakken, wormen en insecten.
Welk jong vogeltje zit op de bloempot en blijft er rustig zitten?
Willy Heesakkers zag op een grote bloempot in de tuin een jong vogeltje en vroeg zich af of dit misschien een jonge koolmees is. Volgens mij is het geen jonge koolmees, maar een jonge roodborst. Vooral de houding van de vogel en de 'brutale' uitdrukking zetten mij op dit pad. Daarnaast zie ik ook wat spikkels op de borst/buik en dat hebben jonge roodborsten ook. Het brutaal blijven zitten en het zich niet storen aan de fotograaf maken voor mij de optelsom compleet. Ik ben wel benieuwd of er luisteraars bij zijn die dit anders zien. In dat geval ben ik benieuwd welke jonge vogel zij denken dat dit is.
Vlinder was een hele poos in de tuin, nog nooit gezien!
Ine van der Poel zag een vlinder in de tuin die daar een hele week lang gebleven is. Zij vroeg zich af om welke vlinder het gaat. Op de foto die Ine stuurde, herkende ik meteen de nachtvlinder pauwoogpijlstaart. Dit is een nachtvlinder uit de prachtige pijlstaartenfamilie. Deze pauwoogpijlstaart, ook wel avondpauwoog genoemd, heeft die naam te danken aan de grote ronde vlekken die op ogen lijken, zie de foto hieronder.
De naam avondpauwoog slaat natuurlijk terug op het feit dat deze vlinder een nachtvlinder is. Daarnaast is er ook een dagvlinder, die overdag rondvliegt, met ogen op de achtervleugels. De naam hiervan is dan ook logischerwijs dagpauwoogvlinder. Pauwoogpijlstaarten kom je vooral tegen in de buurt van rivierbeddingen, moerassen en vochtig grasland. Rupsen van deze mooie nachtvlinder zie je vaak op wilgen, want daar bevindt zich het voedsel dat zij eten. Je ziet de rupsen vooral tussen juli en oktober. Als het buikje vol is, overwinteren deze rupsen als pop in de grond, onder of dichtbij wilgen.
Pauwoogpijlstaart - Harry Heuven
De pauwoogpijlstaart of avondpauwoog is een vlinder uit de familie van de pijlstaarten. Rupsen van deze mooie nachtvlinder zijn acht centimeter lang en blauwgroen van kleur met smalle schuine, lichte strepen en een hoogoplopende sikkelvormige pijl op het achterlijf. De nachtvlinder heeft een spanwijdte tussen de zeventig en 95 millimeter. De achtervleugels van deze nachtvlinder zijn zeer fraai gekleurd. De voorvleugels daarentegen hebben een schutkleurtekening. Als hij bedreigd wordt, toont de nachtvlinder plotseling de gekleurde achtervleugels om de aanvaller te verwarren.