Rechter: TU/e moet professor ruim een ton betalen na oneerlijk ontslag
De man solliciteerde in 2023 op de functie van hoogleraar en leerstoelhouder bij Structural Engineering and Design of Concrete Structures aan de TU/e. Na een intensieve sollicitatieprocedure kreeg hij op 1 december per e-mail te horen dat hij was aangenomen en een jaarcontract zou krijgen. De professor, die toen al werkte aan de Universiteit van Southampton in Engeland, begon direct met voorbereidingen om naar Nederland te emigreren.
Maar drie maanden later kreeg hij onverwachts een brief: de aanstelling ging toch niet door. De TU/e gaf aan dat het college van bestuur het aanbod niet officieel had goedgekeurd en dat dat wel nodig was. De professor vermoedde dat hij was afgewezen vanwege zijn Iraanse afkomst en stapte naar de rechter.
'Ernstig verwijtbaar'
Die stelde hem in het gelijk. Volgens de kantonrechter was er wél sprake van een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst. De TU/e had niet duidelijk gemaakt dat goedkeuring van het bestuur nog ontbrak. Bovendien kon de universiteit het vermoeden dat het ontslag tijdens de proeftijd discriminerend was niet voldoende ontkrachten. De rechter vond het aannemelijk dat de afkomst van de professor een rol heeft gespeeld bij het besluit hem alsnog niet aan te nemen.
Hoewel werkgevers in de proeftijd relatief makkelijk afscheid kunnen nemen van nieuwe werknemers, geldt ook dan dat discriminatie verboden is. De rechter noemde het ontslag "discriminatoir" en "ernstig verwijtbaar". Daarom moet de TU/e de professor het bedrag betalen dat hij in een jaar zou hebben verdiend met een jaarcontract: €106.135,44 bruto.
Immateriële schadevergoeding
De man vroeg ook nog €50.000 aan immateriële schadevergoeding. Hij stelde dat zijn nationale en internationale reputatie was aangetast, zijn carrièrekansen waren geschaad en dat hij een promotie aan de Universiteit van Southampton had laten schieten vanwege het aanbod van de TU/e. Die vordering wees de rechter af, omdat hij daar onvoldoende bewijs voor had geleverd.
De TU/e moet daarnaast de proceskosten van ruim 2.900 euro vergoeden. Of de universiteit in hoger beroep gaat, is nog niet bekend.