Isje was een prinses in Indonesië: ‘Wij moesten vluchten voor ons leven’
In 1948 werd Isje geboren in Makassar, Indonesië, middenin de strijd om onafhankelijkheid van Nederland. Ondanks het geweld probeerde haar gezin zo gewoon mogelijk te leven. “Mijn moeder mocht tijdens haar pauze van Nederlandse soldaten én Indonesische strijders naar huis fietsen om mij borstvoeding te geven. Ik heb mijn leven aan hen te danken”, vertelt Isje.
Toen de onafhankelijkheid een jaar na de geboorte van Isje een feit was, werd het leven gevaarlijker. Mensen die banden hadden met de kolonisator, zoals haar moeder Francine, werden met wantrouwen bekeken. “Mijn moeder was prinses uit een adellijke familie van het eiland Siau. Haar achtergrond werd gezien als verbondenheid met de Nederlanders,” zegt ze.
Haar vader Alfonso groeide op in armoede en zat als krijgsgevangene in een kamp. Tijdens de oorlog kreeg hij een Nederlands paspoort, wat het gezin extra kwetsbaar maakte. “We moesten onder het bed schuilen bij beschietingen. Mijn vader zei dan dat ik stil moest zijn. Die spanning voel ik nog steeds.” Dankzij zijn talenkennis kon hij met iedereen praten en het gezin beschermen.
Toen de Indonesische vrijheidsstrijders iedereen zonder Indonesische achtergrond gingen opsporen, werd het te gevaarlijk. “Iedere week lag er een dood huisdier voor de deur: een hond, een kip, een geit. Toen kwam een briefje: ‘De volgende keer zijn jouw dochters aan de beurt.”
Dat was het moment dat het gezin besloot te vluchten. In 1958 kwamen ze aan in Nederland, toen Isje tien jaar oud was. “Mijn moeder vond het verschrikkelijk om haar land achter te laten. Ze stond achter de onafhankelijkheid van Indonesië, maar het was niet meer veilig voor ons.”
“Mijn kleinzoon wordt mogelijk de nieuwe koning van Indonesië.”
Hoewel Isje inmiddels de Nederlandse nationaliteit heeft en daardoor officieel geen prinses meer is, leeft haar adellijke verhaal voort via haar kleinzoon Jordi. Hij is profvoetballer en heeft een Spaanse vader en Nederlandse-Indonesische moeder. “Toen hij in Maleisië wilde voetballen, kon hij zich niet als Spanjaard inschrijven”, legt Isje uit. “Hij kreeg via zijn moeder de Indonesische nationaliteit. En daarmee ook de titel prins.”
Nu hij prins is, heeft Isje haar familieverhaal opgeschreven voor hem, zodat hij het beter snapt. “In Indonesië gaat het koningschap anders dan in Nederland,” zegt de 76-jarige oud-prinses. “De Raja, dat is een soort lokale koning, wordt niet automatisch opgevolgd door de oudste zoon. Uit een paar geschikte families kiest het volk wie de nieuwe Raja wordt.”
Haar kleinzoon Jordi is een serieuze kanshebber. “Hij zou de volgende Raja kunnen worden. Dat vind ik best spannend, want daar heb je als adel verantwoordelijkheid voor een heel volk. Dat is echt zwaar.”
“Het is moeilijk is te begrijpen wat koninklijk zijn in Indonesië betekent.”
Isje is altijd open geweest over haar achtergrond. “Mensen weten dat ik van goede komaf ben en niet uit een kamp kom. Maar veel heb ik nooit verteld, omdat het moeilijk is te begrijpen wat koninklijk zijn in Indonesië betekent.”
Juist daarom vertelt Isje nu voor het eerst publiekelijk haar verhaal in de tentoonstelling ‘Nederlands-Indië vergeten wij nooit’ in Den Bosch. Daarin vertellen families uit Brabant over hun geschiedenis in Nederlands-Indië, met als doel meer mensen te betrekken en te vertellen over de Indische en Molukse cultuur. “Mijn ouders waren vertellers. Ik dus ook.”
De tentoonstelling is vanaf 26 juni gratis te zien bij Erfgoed ’s-Hertogenbosch.