Leerlingen dansschool toch niet dakloos: op het nippertje een nieuwe plek
Het was nog spannend voor dansinstructrice Tamara Snoeren, die bijna drie jaar op zoek was naar een nieuwe locatie voor haar dansschool de Dansfabriek. “De tijd tikt door en ik moet zeggen: de stress slaat steeds meer en meer toe”, vertelde ze in november aan Omroep Brabant.
Volgende week moet Tamara de sleutel inleveren van de huidige locatie aan de Esdoornlaan. Op het terrein waar voorheen bouwmarkt Praxis zat, moeten namelijk vier woontorens met in totaal 295 appartementen komen.
Nieuw onderkomen
Dat betekent dus verhuizen. Haar droomlocatie, een pand tegenover haar voormalige dansschool, bleek beschikbaar te zijn. De gemeente ging hiermee akkoord en de vergunningen werden geregeld. Toch trok Tamara aan het kortste eind. De huidige eigenaar besloot namelijk dat hij er toch nog wel vijf jaar in wilde zitten. “Dat viel zwaar op mijn dak.”
Maar inmiddels kan ze een vreugdedansje maken, want er is een nieuw onderkomen gevonden. “We hebben eindelijk een pand waarin we door kunnen dansen”, zegt Tamara, die een last van haar schouders ziet vallen. “Ik kan niet omschrijven hoe blij ik ben dat ik het zo last-minute nog rond heb gekregen."
Permanente locatie
De dansschool verhuist naar het voormalige terrein van de Galvanitasfabriek, naast de Houthallen. Daar zat voorheen kunstmuseum MOYA, maar dat verhuisde in mei naar de voormalige Sint Antoniuskerk. Daarmee kwam dus een locatie vrij. Inmiddels zit er een antiekhandelaar in het oude museum, die een gedeelte beschikbaar stelt aan de Dansfabriek.
Tamara, die de afgelopen vijftien jaar ruim tweeduizend leerlingen dansles gaf, kan daar de komende twee jaar terecht met haar leerlingen. Daarna stromen ze door naar een permanente locatie aan de overkant van het terrein, dat aan het Wilhelminakanaal ligt. Die locatie wordt nu nog gebouwd.
De dansinstructrice kijkt ernaar uit om samen met haar leerlingen hun passie door te zetten op de nieuwe locatie. “Voor een heleboel jongeren is dansen echt hun uitlaatklep.”