Michiel zag een vleermuis overdag vliegen, Frans legt uit hoe dit kan
Ieder weekend is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Vliegende vleermuis rond elf uur 's ochtends, hoe kan dat?
Michiel van Engelen stuurde mij een filmpje, maar helaas kunnen wij deze momenteel niet plaatsen. Filmpjes die in YouTube-versie, zie dit filmpje Erik Korsten, naar mij komen kunnen we wel plaatsen. Toch wil ik de vraag van Michel van Engelen graag beantwoorden.
In het filmpje van Michiel zie je een vliegende vleermuis overdag in het buitengebied van De Trippelenberg bij Breda. De vraag van Michiel is: kan dit? Overdag kun je inderdaad wel eens vliegende vleermuizen waarnemen, zelfs in warme winterperiodes. Daar zijn verschillende redenen voor: de vleermuis kan verzwakt of ziek zijn. Maar ook bij grote hitte kunnen vleermuizen overdag op zoek gaan naar verkoeling en zich ophouden aan buitenmuren of in gebouwen, zie de foto hierboven. In zomerse perioden, zoals op 29 juni, is er iets anders aan de hand. De kraamperiode is dan nog volop bezig, die loopt van half mei tot eind juli en dus kunnen vleermuizen dan vaker overdag actief zijn om hun jongen te voeden.
Is dit een stuifzwam op de boom of toch iets anders?
Eric van der Meer zag tijdens een boswandeling een zwam op een boomstam. Hij vroeg zich of het een stuifzwam is en wat de naam van die zwam is. Volgens mij is het geen stuifzwam, maar stuift het organisme wel. Het is een oud zilveren boomkussen. Zilveren boomkussens zijn geen schimmels of zwammen, maar myxomyceten, die we ook wel slijmzwammen noemen. Wat zeer verwarrend is. Zilveren boomkussens behoren namelijk tot het rijk van de mycetozoa en niet tot het rijk van fungi (ook wel myceteae) ofwel schimmels of zwammen.
Zilveren boomkussens zijn kussenvormige myxomyceten. Hun vlies heeft in het begin een zilveren glans, vandaar de naam zilveren boomkussen. Ze kunnen maximaal tien centimeter groot worden. De inhoud van het zilveren boomkussen is eerst zilverwit, maar wordt later chocoladebruin. Als dat tijdstip is aangekomen, scheurt het vlies open waarna de sporen zich met de hulp van regen en wind verspreiden. Dat laatste vindt dus plaats door te stuiven. In het Nederlands vallen zilveren boomkussens, zoals hierboven aangegeven, onder het rijk van de slijmzwammen. Het woord 'zwammen' in het woord slijmzwammen maakt alles heel verwarrend. Tevens zijn wetenschappers er nog niet helemaal uit. Slijmzwammen ofwel myxomyceten hebben meer weg van amoebes en de myxomyceten met een plasmodium (noemen we eencelligen) kunnen zich zelfs voortbewegen door middel van schijnvoetjes.
Gespot op de Strabrechtse heide
Anthony Verspaget stuurde mij ook een filmpje. Hiervoor geldt hetzelfde als bij Michiel van Engelen: helaas ook geen vertoning. Zijn vraag is: is in mijn filmpje een pad met jong te zien? Het antwoord is nee. In de film is geen jonge pad bovenop het vrouwtje te zien, maar een mannetjespad op haar rug. Dit zie je heel vaak, zelfs tijdens de voorjaarstrek. Mannetjespadden, die kleiner zijn, klimmen dan al op de vrouwtjes als die op weg gaan naar de voorplantingspoel. We noemen dit een paddentandem. De mannetjes klemmen zich vast met hun voorpoten onder de oksels bij de vrouwtjes en laten pas los als het vrouwtje haar eitjes heeft afgezet. In de poel of plas vindt dan de bevruchting van de eitjes plaats. Feitelijk hebben gewone padden ook geen copulatie. De paring is eerder een vorm van uitwendige bevruchting. Mannetjespadden spuiten hun sperma meteen over de door de vrouwtjes in snoeren losgelaten eitjes. Zo’n vrouwtje van de gewone pad kan goed zijn voor wel vijfduizend eitjes!
Wat is de naam van deze vlinder?
Els Peters zag een mooie vlinder in een bosje bij de Loonse en Drunense Duinen. Ze wil graag weten wat de naam is. Op de foto zie je een oranjeachtige vlinder. Deze vlinder komt best veel voor in ons land. Het is een gehakkelde aurelia. Overigens zien we deze dagvlinder tegenwoordig steeds vaker in Brabant, maar voor de jaren tachtig van de twintigste eeuw kwam deze soort enkel voor in het westen en noorden. Sinds die tijd is de soort gestaag gaan uitbreiden. Nu zie je deze vlinder overal in ons land, dus ook in ons mooie Brabant.
Gehakkelde aurelia’s overwinteren als volwassen vlinder in afgevallen bladeren, takkenbossen of aan de onderkant van boomwortels. Altijd vlak bij de grond. Soms kom je ze ook tegen in een holle boom. De gehakkelde aurelia behoort tot de aurelia's of schoenlappers en daar behoort bijvoorbeeld de dagpauwoog ook toe. Dat is ook een overwinteraar.
De familienaam schoenlappersvlinders is gebaseerd op de onderkant van de vleugels van deze vlinders. Bij al deze dagvlinders is de onderkant donker gekleurd met donkere vlekken. Dit deed de naamgevers denken aan de tijd dat de schoenlappers versleten schoenen oplapten met stukjes leer. Die konden bijna nooit de kleur vinden van die versleten schoen. De onderkant van de vleugels van deze dagvlinders zien er net zo uit als de opgelapte schoenen.
Beestje gevonden in de garage
Sylvia Kools vond in haar garage een vreemd beestje. Ze stuurde mij een foto. Volgens mij is dit een stap in het leven van een sabelsprinkhaanvrouwtje dat net uit haar ei gekomen is. Je ziet namelijk de sabel al heel goed. Die sabel is geen gevaarlijk steekwapen, maar een handige legbuis, zie de foto hieronder van Jeroen Siebers.
Sabelsprinkhanen hebben net zoals alle andere sprinkhanen een onvolledige gedaantewisseling of metamorfose. Dit is een gedaantewisseling waarbij een aantal organismen, zoals sprinkhanen en libellen, indirect, in 'stappen' geslachtsrijp worden. Dit is totaal anders dan een volledige gedaantewisseling (metamorfose) waarbij de gedaantewisseling in verschillende stappen plaatsvindt, dus ei – larve – pop – imago/volwassen dier. Het diertje op de foto zal vervolgens pootjes krijgen, maar nog geen vleugels. Die komen pas later. Sabelsprinkhanen behoren tot de grotere soorten krekels en sprinkhanen, ofwel de rechtvleugeligen. Veel rechtvleugeligen zijn planteneters, maar er zijn ook soorten bij die dierlijk materiaal eten. Sabelsprinkhanen hebben grote vleugels, een groene of bruine kleur en de grootte van deze dieren varieert tussen de anderhalve tot 7,5 centimeter. Hun naam danken ze aan het feit dat de vrouwtjes een enorme legbuis hebben, die wat weg heeft van een sabel.
Gewone Pad - Het Wildepad
De gewone pad of bruine pad is een amfibie uit de familie van de echte padden. De gewone pad heeft van alle amfibieën in Europa het grootste verspreidingsgebied. Deze is naast de bruine kikker en de boomkikker een van de bekendste kikkers van Europa. De gewone pad komt - op Ierland en IJsland na - in alle Europese landen voor, inclusief België en Nederland. Omdat de soort in tegenstelling tot veel andere amfibieën algemeen is, wordt de gewone pad in grote delen van het verspreidingsgebied niet door wetgeving beschermd.
De laatste jaren zien we echter dat de gewone pad het moeilijk heeft. Het aantal padden is sinds 2008 in Nederland gehalveerd, wat zorgelijk is. Dit komt onder meer door omdat ze worden doodgereden, vanwege de klimaatverandering en het verlies van leefgebied.