In dit dorp staat een pijpgeit en was er een afwerkplek in het bos
Het is schrale grond waarop de keuterboeren hier eeuwenlang hun kostje bijeen moeten zien te scharrelen. Er groeit nauwelijks iets en ze kunnen maar een paar koeien tegelijk houden, anders dreigen de beesten tijdens strenge winters door voedselgebrek het loodje te leggen. De inwoners besluiten het over een andere boeg te gooien en kiezen massaal voor de geit. Die ook wel de koe der armen wordt genoemd.
Het blijkt een gouden greep. De dieren verorberen namelijk zo'n beetje alle planten die ze voorgeschoteld krijgen: inclusief brandnetels en distels, gewassen waar een koe doorgaans zijn neus voor optrekt. Zelfs bij meneer pastoor en de boswachter dartelen de Nederlandse witte melkgeiten al mekkerend in de wei.
Hoog tijd om zaken een stukje professioneler aan te pakken. In 1909 wordt de Eerste Nederlandse Rooms Katholieke Bond van Geitenfokkers in de Baronie van Breda opgericht en Dorst sluit zich aan als afdeling. Doel is de melkproductie op te krikken en het geitenras zo zuiver mogelijk te houden. Dat werpt direct vruchten af. De Dorstse geiten behalen nationaal en internationaal vele prijzen en worden tot ver over de landsgrenzen verhandeld. Er belanden zelfs exemplaren in Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) en Groot-Brittannië.
Bokkenbordeel
Ondanks dat de geiten een ware melkkoe vormen, kleeft er ook een nadeel aan de dieren. Of beter gezegd, aan de mannetjes. Als de bokken bronstig worden, verspreiden ze een nogal onaangename, penetrante geur. Die stank maakt het houden van de beesten vlak bij huis eigenlijk onmogelijk. Maar daar verzinnen de Dorstenaren een ingenieuze oplossing voor: een bokkenharem.
Op de Lange Heide verrijst in 1904 een houten schuur die tientallen jaren dienst doet als bokkenprivéclub en wordt gerund door clubexploitant Toon Dekkers, alias Den Bokkenboer. Hij zorgt dat het de dieren aan niks ontbreekt en ze in topconditie verkeren als de paartijd aanbreekt. Van september tot november drijven geitenhouders jaarlijks hun sikken naar de hoerenkast zodat er hard aan het nageslacht gewerkt kan worden.
De Tweede Wereldoorlog maakt een einde aan de vruchtbare samenwerking tussen geit en Dorst. De Duitsers verbieden alle verenigingen in Nederland en ook de geitenfokclub moet eraan geloven. Het bokkenbordeel gaat plat en het fokken stopt. Daarmee verdwijnt ook langzaam maar zeker de geit uit het Dorstse straatbeeld.
De pijpende geit
Eind jaren negentig van de vorige eeuw vindt een groepje inwoners het hoog tijd voor een eerbetoon aan het dier dat zo'n belangrijke rol in de rijkdom van het dorp heeft gespeeld. Ze weten sponsoren en de gemeente voor hun karretje te spannen en halen 80.000 gulden (ruim 35.000 euro) op. Kunstenaar Pierre van Leest uit Lage Zwaluwe creëert het beeld Man met geit.
In 1999 wordt de fundering gestort aan de Spoorstraat en worden de inwoners al lekker gemaakt met het bordje: Vooruit met de geit. Op 4 september loopt het dorp uit en onthult burgemeester Wim Ligtvoet het standbeeld. Dat krijgt al snel een bijnaam die veel passender is bij wat er wordt uitgebeeld: de pijpende geit.
Vervlogen Verleden
Vervlogen Verleden is een wekelijkse rubriek over leuke, opmerkelijke of grappige weetjes uit het rijke Brabantse verleden. Heb je een tip, mail dan naar: [email protected].