Brabant domineert in Tour de France voor vrouwen en dit is waarom
Volgens Natascha leeft wielrennen in onze provincie meer dan in andere delen van het land. Met name het veldrijden is volgens haar een echte Brabantse sport. Van daaruit gaan jonge renners de weg op.
Vos kopvrouw van verandering
Dat er een Tour is voor vrouwen hebben de rensters deels te danken aan Marianne Vos. Afgelopen zaterdag stond ze nog met tranen van geluk in de gele trui op het podium van de Tour de France Femmes. En deze maandag mocht ze die weer aantrekken. Jarenlang vocht ze onvermoeibaar voor deze Ronde van Frankrijk voor vrouwen.
In 2013 was ze een van de initiatiefnemers van een handtekeningenactie om de Tour de France voor vrouwen weer terug op de agenda te krijgen. Door geldgebrek hield het in 1989 op. Gesteund door maar liefst 70.000 handtekeningen kwam de etappewedstrijd in 2022 terug op de wielerkalender.
Sindsdien is er veel veranderd. Volgens Natascha heeft de Tour de France Femmes ‘internationaal iets aangezwengeld’. Vrouwenwielrennen krijgt veel meer media-aandacht. De wedstrijd is live te zien in 190 landen en trekt miljoenen kijkers. Iets dat sponsoren aantrekt, budgetten laat groeien en teams professioneler maakt. Ook is het minimumsalaris voor de rensters in een aantal jaren verdubbeld.
Succes zonder fundering
Toch moeten we volgens Natascha niet vergeten dat er nog een hele lange weg te gaan is voordat vrouwenwielrennen echt gelijkwaardig is aan de mannen. De sport is de laatste jaren dan wel enorm gegroeid, maar er zijn volgens haar ook veel stappen overgeslagen.
Zoals in de ontwikkeling van talent. "In de huidige situatie is het heel lastig voor jonge meiden om profwielrenster te worden", legt ze uit. "Je ziet ook dat het helemaal geen internationale sport is". 34 van de 154 vrouwen in het peloton van de Tour de France Femmes komen dit jaar uit Nederland.
Volgens Natascha ligt de fundering voor het vrouwenwielrennen er nog niet. Ze vergelijkt de situatie ook wel met Venetië. “Heel mooi en prachtig om te zien, maar gebouwd op palen.” Ploegen worden gevuld met rensters die niet de kwaliteiten hebben om op het hoogste niveau mee te doen. Dat leidt tot grote niveauverschillen, aldus de teamcoach.
“Als je naar het peloton kijkt, dan zie je dat er op twee snelheden wordt gereden”, legt ze uit. “Ze rijden voorin niet eens volle bak en toch worden ze van achteren gelost. Dat zie je bij de mannen helemaal niet.”
Noodklok
Ook ziet Natascha dat er in de loop van de jaren veel wedstrijden voor de jeugd zijn verdwenen. Die zijn cruciaal om ervaring op te doen en plezier in de sport te hebben. Daarom luidt ze de noodklok. “De internationale wielrenbond UCI investeert alleen in de top, alleen in Venetië." Met de anderen houdt de bond zich helemaal niet bezig, zegt ze. De spoeling wordt daardoor erg dun en de druk op jonge meiden om te presteren heel hoog.
"Het klinkt allemaal heel negatief. Maar ik probeer eigenlijk te bewerkstelligen dat de sport blijft bestaan en dat die kan blijven doorgroeien", legt ze uit. "We kunnen niet blijven investeren in een dak als de muren niet stabiel genoeg zijn."
Als de dames daadwerkelijk gelijke kansen krijgen, dan gaat vrouwenwielrennen een grote rol van betekenis spelen, denkt ze.
Brabantse tourwinnaar?
Leontien van Moorsel en Marianne Vos zijn legendarische namen in het dameswielrennen. Wie is de volgende grote Brabantse wielrenster? Daar moet Natascha even over nadenken. “Ik denk dat Lieke Nooijen heel ver gaat komen, maar het gaat heel lang duren voordat we er zo eentje als Vos hebben. Zij is uniek.”
Ze voorspelt dat de nieuwe tourwinnaar nu nog rondloopt op een voetbalveld. Misschien wel in Brabant. "Want dat is nu nog een veel toegankelijkere sport voor meisjes dan wielrennen."