Naar de Efteling met de trein over een met bloedgeld aangelegd spoor
Tussen 1886 en 1890 is het lijntje stap voor stap in gebruik genomen. Langs het spoor verrijzen statige stations in plaatsen zoals Waspik en Waalwijk. Vele honderdduizenden reizigers pendelen er in de loop van de jaren mee van hun huis naar hun werk of om bij familie op bezoek te gaan. Ook de bloeiende leerindustrie maakt er dankbaar gebruik van voor de aan- en toevoer naar hun bedrijven. En dat levert de spoorlijn zijn bijnaam Halvezolenlijn op.
In 1940 wordt op grootse wijze stilgestaan bij het 50-jarige jubileum van de spoorverbinding. Op de stoomlocomotief hangt een bloemenkrans en op de kop van de loc prijkt trots en groot het cijfer 50.
Die feeststemming slaat na de Tweede Wereldoorlog snel om. De Nederlandse Spoorwegen besluiten begin jaren vijftig het personenvervoer op te heffen. Er worden simpelweg te weinig kaartjes verkocht om voldoende geld in het laatje te krijgen.
En dat valt niet echt lekker in de regio die zich toch al een onderschoven kindje voelt. De verbindingen met de rest van het land boven de rivieren zijn ronduit slecht.
J. W. Heesbeen van de Kamer van Koophandel grijpt het bezoek van een aantal Tweede Kamerleden in 1959 aan om op, in zeker voor die tijd, ongebruikelijke harde bewoordingen zijn ongenoegen te spuien. "Wanneer wij ons realiseren dat in Waalwijk dagelijks 1200 mannen en 250 vrouwen en meisjes pendelen onder omstandigheden, die bij het vervoer van vee zeker zouden worden verboden, dan is het duidelijk dat de verkeerssituatie fundamenteel anders moet worden en dat een beroep op de rentabiliteit van een spoorlijn hier irrelevant is."
Dovemansoren
Heesbeen dringt aan op een snelle terugkeer van de passagierstreinen en betere busverbindingen. Hij sluit aan in een lange rij van plaatselijke politici en ondernemers die in die jaren vurig pleiten voor de heringebruikname van de Halvezolenlijn. Maar hun boodschappen vinden geen gehoor in Den Haag.
Sterker nog, het wordt alleen maar erger. In 1972 dendert voor het laatst een goederenwagon over de rails van het Halvezolenlijntje. Door het instorten van de leerindustrie in de Langstraat in de jaren zestig en zeventig komt ook het goederenvervoer tot stilstand. De NS zeggen niet anders te kunnen dan de stekker eruit te trekken omdat de verliezen zich opstapelen.
De verslagengheid is groot, zeker omdat de economische situatie verslechtert. Veel bedrijven gaan op de fles, de rente en inflatie stijgen enorm en veel mensen verliezen hun baan. Lijdzaam kijken de Langstraters toe hoe hun spoorlijn, eens brenger van vooruitgang, langzaam begint weg te roesten en wordt overwoekerd door onkruid.
De Efteling
Het Stadsgewest Tilburg waagt in 1980 een laatste poging om het tij te keren. In brieven aan de Tweede Kamer en de Nederlandse Spoorwegen klinkt weer de oproep om het Halvezolenlijntje in ere te herstellen. Dat is goed voor de regio omdat bedrijven zich er dan makkelijker kunnen vestigen. Maar de bestuurders toveren ook een andere argument uit de hoge hoed: De Efteling. Met de trein naar het attractiepark in Kaatsheuvel, kan het makkelijker?
Het blijkt uiteindelijk een van de laatste stuiptrekkingen te zijn, want de treinen keren niet terug. En in de jaren tachtig worden grote delen van de spoorlijn opgebroken. Wat rest, zijn verlaten spoorbruggen als stille getuigen van eens roemruchte spoorverbinding.
Vervlogen Verleden
Vervlogen Verleden is een wekelijkse rubriek over leuke, opmerkelijke of grappige weetjes uit het rijke Brabantse verleden. Heb je een tip, mail dan naar: [email protected].