Dit insect heeft een slechte naam, maar Frans vraagt het te laten leven
Ieder weekend is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Een prachtig insect
A. van Dongen en Thomas Schmidt stuurden mij allebei een foto van een prachtig beestje - zoals ze het beiden omschreven - en willen graag weten wat voor een beestje het is. Van Dongen had het beestje gezien in de buurt van de Biesbosch en Schmidt in de omgeving van de Ederzee in Duitsland. Wat zij beiden gezien hadden, is een fraaie boktor met de mooie naam muskusboktor.
Mensen schrikken heel vaak bij het woord boktor, maar er is er maar één die vervelend is voor de mens en dat is de huisboktor. Alle andere boktorren doen niets met je huis, dus laat die asjeblieft leven! De naam boktor is ontstaan omdat deze familie van kevers lange antennes heeft, vaak langer dan de lengte van het lichaam. Daarmee lijken die antennes enigszins op horens, vandaar de naam boktor.
De muskusboktor wordt ook weleens wilgenboktor of rozenboktor genoemd, maar de echte naam is dus muskusboktor. Dit omdat bij verstoring, zeg maar ter verdediging, deze boktor een muskusachtige geur afgeeft. Ze zijn de laatste jaren wat zeldzamer geworden. Dit heeft te maken met de klimaatverandering. Zeker als het zeer warme en droge dagen zijn. Volwassen muskusboktorren zie je vooral veel op schermbloemigen waar ze zich tegoed doen aan de nectar en stuifmeel. Larven van deze muskusboktorren leven in het hout van vooral wilgenbomen. Soms kom je ze ook tegen in andere loofbomen.
Welke vogel achter de scholeksters?
Reinder Smid nam een foto van een paar scholeksters. Bij het terugkijken van de foto ontdekte hij dat er nog een andere vogel op het plaatje was vastgelegd. Wat is dat voor vogel, is zijn vraag. Op de uitvergrote foto zie je een prachtige zwartwitte vogel met een lange staart. Dat is een witte kwikstaart. Zelfs als de witte kwikstaart op afstand is en de kleuren nogal vaag zijn, herken ik deze vogel vaak. Dit vanwege het voortdurend op en neer bewegen van zijn staart. Daar heeft de vogel, dan ook zijn/haar naam aan te danken. Verder is het mannetje van deze vogel in de zomerperiode herkenbaar aan een zwartwit verenpak met witte vleugelstrepen en een zwarte keel.
De vrouwtjes zijn minder opvallend zwartwit getekend. Je kunt stellen dat witte kwikstaarten helemaal bij ons land thuishoren. Het is de meest algemene broedvogel van het platteland. Je ziet ze op de erven van boerderijen, maar ook in weilanden tussen de poten van koeien, paarden en schapen en zelfs op veel wegen in dat landschap. Zij scharrelen daar hun kostje bij elkaar als insecteneters. Het liefst vertoeven ze bij de poten van boerderijdieren, want ze hopen dat die landbouwdieren de insecten en larven daar omhoog duwen. De nesten van kwikstaarten vind je in schuren, nissen in de gebouwen, onder dakpannen, maar ook aan slootkanten.
Kleine kuiltjes in de grond, maar geen insect in de buurt
Adriënne Saarloos-Zandee zag kleine kuiltjes in haar tuin, maar geen insecten in de buurt. Vorig jaar waren deze kuiltjes er ook. Ze vraagt zich af hoe die daar komen? Die kuiltjes zijn gemaakt door een insect met de mooie naam mierenleeuw. Deze naam hebben deze insecten te danken aan hun larven. Mierenleeuwen behoren tot de orde van de netvleugeligen, zoals gaasvliegen. Dit is een vrij kleine, maar wel uniforme groep waarbij de volwassen dieren van de verschillende soorten een vergelijkbare lichaamsbouw hebben. Ook de levenswijze komt sterk overeen.
Zoals hierboven al beschreven heeft deze familie de naam te danken aan de roofzuchtige larven. Ze zijn zeer gespecialiseerd in het vangen van bodembewonende insecten, vooral mieren. Mierenleeuwlarven maken trechtervormige kuiltjes in het zand, vaak onder een overhang. Dit kunnen liggende bomenstammen en overstekende randen bij gebouwen zijn maar ook struiken. In deze video met de titel ' Op zoek naar de Mierenleeuw' van Christian Olivier kun je dit mooi zien.
De volwassen dieren hebben op hun menu plantensappen staan, maar ook vliegende insecten. Als je ze ziet vliegen, denk je in eerste instantie dat je een libel ziet. Vaak denk je aan een waterjuffer. Kortom, ze vallen bijna niet op.
Welk insect gaat hier met een rups lopen?
Annie Weerts zag een insect met een rups aankomen vliegen. Op haar foto zie je een langwerpig zwart insect met bijna op het einde wat rood op dat lichaam. Het insect hoort thuis bij de vliesvleugeligen, waar ook de gewone wesp bij hoort. Maar dit insect zit bij een andere familie, namelijk de familie van de langsteelgraafwespen. De naam van deze langsteelgraafwesp is grote rupsendoder. Naast de naam kun je ook aan het langgerekte lichaam zien welke prooidieren op de lijst staan van de grote rupsendoder: rupsen van diverse soorten vlinders. Vaak zijn de rupsen groter en zwaarder dan de wesp zelf. Eenmaal zo’n rups getraceerd, verlamt de graafwesp de rups door gif rechtstreeks in het zenuwstelsel van de rups te steken. De rups raakt dus verlamd, maar gaat niet dood. Ook voor het vervoer is het gemakkelijk dat de rups verlamd is. Anders kan dit weleens lastig worden met een beweeglijke rups.
Het verlamde dier wordt naar een uitgegraven hol, met een maximale diepte van dertig centimeter, vervoerd. Daar aangekomen wordt de rups in dat hol onder de grond gestopt, zie de bijgevoegde foto hierboven. Een hele klus. Op de rups worden vervolgens eitjes gelegd en de grote rupsendoder sluit daarna het hol af. Uit die eitjes komen larven van de grote rupsendoder. Die larven voeden zich met de vetreserves van de nog levende rups. Daarna verpoppen ze zich in dat gangenstelsel en kruipen in het voorjaar naar boven in de open lucht. Volwassen grote rupsendoders halen hun energie (voedsel) uit de nectar van diverse planten.
Larven van een bladwesp?
Dirk van Rooij zag diverse larven op een wilgenstruikje. Ze vraagt zich af of dit larven zijn van de gewone bladwesp. Volgens mij zijn het inderdaad larven van een bladwesp, maar dan van de wilgenbladwesp. We noemen deze larven ook wel bastaardrupsen omdat ze veel weg hebben van de rupsen van vlinders, maar het niet zijn. Het belangrijkste verschil tussen die twee is dat echte rupsen, van vlinders dus, maximaal vijf paar buikpoten hebben terwijl de bastaardrupsen zeven of acht paar buikpoten (schijnpoten) hebben. Als de wilgenbladwesplarven hun buik vol hebben gegeten met de bladeren van de wilgen, gaan ze op de grond verpoppen. Uit de poppen komen in het voorjaar onder meer koperkleurige vrouwtjes van de wilgenbladwesp. Die hebben een maximale grootte hebben van 7,5 millimeter. Met hun legboren, een soort zagen, doorboren ze de bladeren van wilgen en leggen er vijftig tot tachtig zachtgele eitjes in. Doordat ze zo’n speciale legboor/zaag hebben, worden deze insecten ook wel zaagwespen genoemd. Uit die eitjes komen in eerste instantie kleine, heldergroene larven met grote zwarte koppen.
Grote rupsendoder begraaft rups - Lucas van Loenhout
De grote rupsendoder is een echte jager. De verlamde rups wordt levend begraven in een gangetje in de grond, waar de rupsendoder ook één eitje achterlaat. Hierna dicht ze het gangetje met een steen en wat zand.