Waarom je in Brabant nooit ver hoeft te lopen voor een frietje

maandag om 16:50 • Aangepast gisteren om 11:16
nl
In Brabant hoef je nooit lang te zoeken naar een friettent. Zelfs in de kleinste gemeentes van onze provincies komt de geur van frituurvet je van alle hoeken aanwaaien. In sommige gemeenten, zoals Geertruidenberg en Eindhoven, sta je binnen 500 meter aan de toonbank. “Hier zit friet echt in de cultuur,” zegt frietjournalist en -kenner Ubel Zuiderveld.
Profielfoto van Loïs Verkooijen
Geschreven door

Zelf komt hij uit het noorden, maar sinds hij zich in de frietcultuur verdiepte, bestelt hij geen patat meer. “Dat is bewust: friet hoort bij het Zuiden. Ere wie ere toekomt.” Maar waarom zijn er in het Zuiden dan zo veel meer friettenten dan in andere provincies?

"Breda is nog steeds een heel boeiende frietstad."

Ook in de rest van het land hoeven inwoners trouwens vaak niet ver te reizen om bij de snackbar langs te gaan, maar zo dichtbij de friettent als in Brabant en Limburg komt niet veel voor. Zuiderveld weet wel hoe dat komt: "Het heeft te maken met de bourgondische achtergrond. Je kunt zelfs zeggen dat friet iets katholieks is", zegt hij.

Gemiddelde afstand (in km) tot een cafetaria. Zie je de kaart niet goed? Tik dan hier.

Wachten op privacy instellingen...

De aardappel kwam namelijk ooit, zo'n vijf eeuwen geleden, via de Spanjaarden naar ons land, vertelt hij. "Mensen waren eerst bang dat hij giftig was en lieten hem links liggen. De katholieke kerk heeft hem toen op de kaart gezet."

Toen de Belgen de aardappelen rond 1840 in reepjes gingen snijden en in het vet gooiden, volgden de Bredanaren snel. “Al in 1868 stond daar de eerste friettent. Elders in Nederland zag je dat toen nog niet, en zeker in het Calvinistische noorden duurde het nog lang voor friet zijn intrede deed in de eetcultuur."

Breda bleef een 'vette' frietstad, volgens Zuiderveld. "Sommige zaken, zoals Cafetaria Schraven, bakken al negentig jaar op dezelfde plek.”

"Brabant heeft echt een afwijkende frietcultuur, daardoor eten we het zonder schuldgevoel."

Ook valt hem op dat Brabanders vaker buiten de deur eten. "Op zondagmiddag is in zowel Brabantse steden als dorpen de kroeg nog propvol. Die bourgondische cultuur en het buiten de deur leven zie je langzaam in het hele land steeds meer, maar begon wel écht in het Zuiden", zegt Zuiderveld.

Recent sprak hij nog met een horecaonderneemster die zaken heeft door heel het land: "In Brabant is het ondernemen het makkelijkst", vertelde ze aan Zuiderveld.

In het Zuiden bestaat bovendien minder schuldgevoel over frituur. “In het noorden is het soms een guilty pleasure, hier hoort het gewoon wat meer bij het leven." Bij veel gezinnen staat de vaste frietdag niet voor niets met vetgedrukte letters in de agenda.

"Zuiderlingen noemen friet niet alleen anders, ze eten het ook anders, en hebben een vaste frietdag."

Ook over smaak valt te twisten tussen het zogeheten 'boven en onder de rivieren'. Stoofvlees of ‘zuurvlees’ is hier populair, in de Randstad veel minder. “In het Zuiden ontstonden snackfabrieken vaak uit slagerijen. Daardoor krijg je kroketten met vers draadjesvlees of gehakt. In de Randstad komen ze vaker uit bakkerijen, met blokjes vlees en afgewogen porties.”

En dan de naam: in het Zuiden zeggen we gewoon friettent. Elders hoor je volgens Zuiderveld vaker snackbar of cafetaria. Hoewel Nederland steeds meer op elkaar gaat lijken en de verschillen langzaam vervagen, blijft het Zuiden volgens hem een eigen frietcultuur houden. Met een knipoog haalt hij de woorden van de overleden Oisterwijkse topkok Cas Spijkers aan: “Dunne koks zijn niet te vertrouwen.” Zuiderveld: “Dat vat het Bourgondische Zuiden eigenlijk perfect samen.”

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.

Deel dit artikel
Download de app en draag het gevoel van hier altijd bij je!