Maya zag een vlinder die je bijna nooit tegenkomt, Frans weet er meer over
Ieder weekend is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Hortensia’s: sommige bieden insecten toch wel wat
Vorige Stuifmail heb ik gemeld, dat hortensia’s geen nectar en stuifmeel hebben. Dat klopt niet helemaal, ontdekte Henk Krouwel uit Klein Zundert. Bij hortensia’s met een plat scherm zijn alleen de bloemen aan de rand steriel. In het midden zitten wel degelijk veel kleinere bloemen met stuifmeel en nectar. Ook bij pluimhortensia’s, zoals de eikenbladhortensia werkt dat zo. Als de kleinere draadvormige bloempjes die hier tussen zitten gaan bloeien is het een magneet voor bijen.
Heidelibel? Nee, Kempense heidelibel
Het door mij genoemde libellenvrouwtje van de bruinrode heidelibel in de vorige Stuifmail blijkt toch een andere soort te zijn. Volgens libellenkenner Will W. ging het om een Kempense heidelibel. Het verschil tussen beide vrouwtjes is dat de bruinrode heidelibel een gele streep heeft op de poten en dat heeft de Kempense heidelibel niet! Daarnaast zijn de zwarte driehoekjes op het achterlijf ook typisch Kempense heidelibel.
Opvallende groene vogel in het gras
In het gazon van Tanja Flipsen zat een felgroene vogel. Ze dacht aan een lijster, maar we hebben hier te maken met een groene specht. Het is de meest gespecialiseerde mierzoeker van alle spechten. Je zult groene spechten dan ook vaker op de grond zien pikken dan op bomen. Waarom in tuinen? Veel mensen verlengen tegenwoordig hun binnenhuiskamer met een groot terras als buitenkamer. Door de grote tegels vinden mieren er een waar paradijs. Groene spechten hebben dit ontdekt en komen daarom naar de tuinen toe. Vooral om dat ze meer terrein verliezen in de natuurgebieden, doordat de zwarte specht een grote en stevige concurrent is.
Deze kever zie je niet vaak in het wild
Op de vlinderplant van Peter van Zon in Waalre was iets heel bijzonders geland, namelijk een Dola ook wel Kongo rozenkever genoemd. Deze kever moet ontsnapt zijn uit een terrarium. Deze soort komt van nature namelijk uit Midden-Afrika. Kwekers gebruiken de larven vaak als voer voor exotische huisdieren. Vanwege deze gemakkelijke kweek worden ze ook veelvuldig als onderzoeksobject gebruikt bij wetenschappelijk insectenonderzoek.
Een filmpje van de levensloop van zo'n Kongo-rozenkever en de hele cyclus:
De kevers zijn schuw en verspreiden bij beetpakken een doordringende, onaangename lucht door een vloeistof die ze uit de anus afscheiden. Na de paring zetten de vrouwtjes de eieren af in een dikke laag rottende bladeren. Uit de eieren komen larven, die zich voeden met die rottende bladeren, maar als ze kunnen gaan ze ook op rottend fruit af. Nadat, na drie larvale stadia, ze zich volgegeten hebben, verpoppen ze zich in een cocon van aarde en uitwerpselen onder de grond.
Een libel of toch niet?
Loek Gooren fotografeerde een libel en vroeg zich af wat het was. Op de foto zie je inderdaad een insect uit de libellenfamilie, maar in dit geval hoort deze libel niet thuis bij de echte libellen, maar tot de groep van juffers. Volgens mij is het een vrouwtje van de blauwe breedscheenjuffer. Vrouwtjes van deze soort hebben meestal de kleuren beige of lichtgroen op het achterlijf en mannetjes hebben een lichtblauwe kleur, vandaar de naam.
Het bijzondere van deze juffers is, dat ze worden gezien als indicator van zuurstofrijk water. Je ziet ze dan ook bij langzaam stromende, beken, sloten en kanalen. Na de paring maakt het vrouwtje met haar legboor gaatjes in stengels van drijvende waterplanten en zet in die gaatjes een voor een haar eitjes af. Uit de eitjes komen dan later de larven uit, die soms na een winter al uit het water komen.
Superbijzondere vlinder in Tilburg
De vondst van Maya Maes in Tilburg was misschien wel de mooiste: een walstropijlstaart. Deze nachtvlinder heeft olijfgroene vleugels met oranje accenten en een spanwijdte van zo’n acht centimeter. Deze toch wel zeldzame pijlstaartvlinders vliegen vanaf de schemering en gaan dan op zoek naar bloemen. Niet alleen naar de bloemen van walstro, maar ook de bloemen van wilgenroosje, basterdwederik, zeepkruid en wilde kamperfoelie.
De walstropijlstaartvlinder komt ook op licht af, zoals zoveel nachtvlinders. Kortom; spaarzaam zijn met licht in de nacht, is beter voor nachtvlinders. Overwinteren doet deze pijlstaart als pop. Vermoedelijk zijn de natte winters in ons land de oorzaak dat ze zeldzaam zijn omdat de poppen, die natte winters niet overleven.