Deze topatlete verrast iedereen en ook zichzelf: 'Heb doelen bijgesteld'
Dat ze voor atletiek koos, heeft alles te maken met polsstokhoogspringen. “Die sport zag ik op televisie en ik vond het er interessant uitzien. Met mijn 9 jaar was ik er nog veel te jong voor, maar ik besloot wel van turnen over te stappen naar atletiek. Daar ontdekte ik op de meerkamp verschillende onderdelen, maar de horden vond ik het leukst. Vanuit de vereniging in Oss maakte ik de overstap naar Prins Hendrik in Vught.”
Tot vorig jaar hadden weinig sportliefhebbers gehoord van Nina Franke. Met een zilveren plak op de 400 meter horden op het NK meldde ze zich ‘ineens’ bij de nationale top. Dit jaar bewees ze dat ze geen eendagsvlieg is, want er volgde weer zilver op de 400 meter horden op het NK en op het NK indoor werd ze vierde op de 400 meter. Haar hoogtepunt was de gouden medaille op het EK indoor in Apeldoorn op de 4x400 meter, waar ze als tweede in actie kwam bij de estafetteploeg. “Om daar te mogen lopen was geweldig.”
Haar carrière gaat sneller dan ze zelf had verwacht. “Ik had de droom om de top van Nederland te halen, maar ik wist niet of het realistisch was. Ik was vooral bezig om plezier te maken met een leuke groep mensen. Toen het op de baan een stuk sneller en beter ging en ik goede resultaten boekte, heb ik mijn doelen bijgesteld. Tot mijn eigen verrassing kon ik gaan denken aan de Europese en wereldtop.”
Ondanks de sportieve successen is Nina niet veel anders gaan doen als atlete. Ze traint bijvoorbeeld niet als veel andere topsporters op Sportcentrum Papendal, maar nog steeds bij haar vereniging in Vught. En het lopen combineert ze met de studie Pedagogische Wetenschappen in Nijmegen.
“Ik heb wel een zevende training aan mijn weekschema toegevoegd. Veel meer staat nog niet op mijn planning, want ik wil mezelf niet overbelasten. In de toekomst ga ik kijken of ik meer kan trainen en of dat werkt bij mij. Het zou mooi zijn om me ook individueel te plaatsen voor grote toernooien.”
Wat haar helpt, zijn gesprekken met teamgenoten als Femke Bol, Cathelijn Peeters en Lieke Klaver. “Ik kan bijvoorbeeld van ze leren hoe ze omgaan met alle drukte en hoe ze steeds weten te presteren op toernooien. Al is het ook zo dat iedere atlete het anders aanpakt. Wat voor de een werkt, hoeft voor een ander niet te werken.”
Zaterdag kwam Nina niet in actie tijdens de series, maar mogelijk start ze wel zondag tijdens de finale. “Het is tot het laatste moment spannend wie er in actie komen. We hebben een goed en sterk team. Het doel is een medaille, maar je weet nooit hoe het loopt.”
In haar woonplaats Heesch, maar ook in de rest van Nederland zullen atletiekfans de verrichtingen van de estafetteploeg gaan volgen. “Op straat spreek ik regelmatig oude kennissen die vertellen dat ze me op televisie hebben zien lopen. Ik merk dat veel mensen met me meeleven. Het is nieuw voor me, maar ik vind het wel leuk.”