'Homogenezing' wordt verboden, maar er zijn twijfels over effectiviteit
“Dit is een overwinning!”, juicht het COC. De regenboogvlag kan uit bij de belangenclub voor lhbti+ personen. Ze hopen dat het verbod ervoor zorgt dat religieuze organisaties stoppen met het zien van homoseksualiteit als een ziekte. “Je maakt hier mensen mee kapot."
Ook ziet de belangenorganisatie het aannemen van het wetsvoorstel als erkenning voor lhbti'ers die de therapieën ondergingen. "Er is niets mis met hen, maar met de mensen die hen dit aandeden."
Achter gesloten deuren
Toch vreest cultuurtheoloog Frank Bosman van Tilburg University dat het verbod weinig verschil gaat maken. “Het is vooral een politiek signaal, dat we dit als land niet moeten willen”, zegt hij. “Maar in de praktijk verandert er weinig.” Volgens hem spelen deze therapieën zich vooral af in kleine, gesloten geloofsgemeenschappen waar homoseksualiteit nog altijd wordt gezien als iets dat gecorrigeerd moet worden.
Conversietherapieën zijn niet altijd uitdrijvingen, benadrukt hij. “Het kan ook in de vorm van een gesprek zijn. In kleine gezelschappen wordt dan gezegd: als je maar hard genoeg bidt, krijg je het eruit.” Vrijwel altijd gebeurt dat in besloten kring. "In beide gevallen creëer je een klimaat waarbij mensen geaardheid zien als een ziekte."
In de grotere kerken, zoals de Protestantse Kerk en de Rooms-Katholieke Kerk, komt het nauwelijks voor. “Die hebben een zelfcorrigerend vermogen. Als er iets gebeurt, grijpt de overkoepelende organisatie meestal in.”
Hoe zit het met dat wetsvoorstel?
Het wetsvoorstel heeft lang op zich laten wachten voordat het door de Tweede Kamer kon. Partijen als VVD, D66, SP, GroenLinks-PvdA en Partij voor de Dieren wilden al jaren dat het verbod er kwam. Toch bestonden er bij andere partijen nog twijfels.
Zo vonden NSC, CDA en BBB dat het verbod te onduidelijk was en moeilijk te handhaven. Het is volgens hen lastig vast te stellen of iemand daadwerkelijk gedwongen wordt om zijn of haar geaardheid te veranderen.
Met een aanpassing in het wetsvoorstel kwam daar een einde aan. Om strafrechtelijk vervolgd te kunnen worden, moet er sprake zijn van langdurig en stelselmatig inpraten op mensen. Een gesprek met een pastoor over geaardheid kan dus gewoon blijven bestaan.
Dat christelijke partijen moeite hebben met het verbod, is volgens Bosman begrijpelijk. “Ze zijn bang dat de overheid zich gaat bemoeien met wat er binnen de kerkmuren wordt gepreekt.” Toch gaan de meeste kerken niet fel in verzet tegen het verbod. “Dan lijkt het alsof ze de therapieën goedkeuren. En dat willen ze ook niet.”
Bang voor complicaties
De theoloog stelt dat grote kerkelijke gemeenschappen niet per se tegen een verbod zijn. “Maar ze kijken wel met voorzichtigheid naar het verbod”, zegt hij. “Kerken zijn bang dat ze daar op de lange termijn de complicaties van gaan ondervinden.”
Hoewel hij het verbod onderschrijft, denkt Bosman dat de handhaving juridisch een lastige opgave wordt. “Bij uitdrijvingen en de meer spectaculaire gebedsgenezingen spreekt de strafbaarheid voor zich. Maar bij therapieën die vooral in praatvorm plaatsvinden, is dat heel moeilijk te bewijzen. Het kan in feite ook gewoon gezien worden als een gesprek.”
Er zijn geen precieze cijfers over hoeveel mensen per jaar een conversietherapie ondergaan, mede omdat het in gesloten gemeenschappen plaatsvind.
Ook de Eerste Kamer moet nog instemmen met het wetsvoorstel. Dat gebeurt naar verwachting binnen enkele maanden.