Deze killervlieg is op sommige plekken heel nuttig voor ons, Frans legt uit
Ieder weekend is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Tijdens een wandeling viel bij het uitkammen van het haar een diertje op de rug, wat is het?
De familie Lakeman ontdekte tijdens het wandeleneen opvallend insect, dat op zijn rug was gevallen. Het blijkt een wants, een boomsikkelwants. Die zijn zwart met oranjerode vlekken, hebben roodbruine kleine vleugels en kunnen maximaal tien millimeter groot worden.
Deze wants leeft vooral in bomen en struiken, maar eet ook graag bladluizen en mijten. In ons land zie je deze wantsensoort het meest vanaf juli tot oktober op bomen en struiken en dan zowel op loof- als naaldbomen. Op het menu staan mijten, bladluizen en andere kleine insecten. Kunnen ze die niet vinden, dat gaan ze over op het zuigen van plantensap. Na de paring leggen de vrouwtjes hun eitjes in gaatjes in stengels van planten.
Deze kleine vogel vloog tegen het raam, wat is de naam van deze soort?
Bij meneer of mevrouw Emons vloog een klein vogeltje tegen het raam. De vogel is daarna liefdevol mee naar binnen genomen en kon de volgende ochtend weer vrij de natuur in. Aan het verenpak, de witte borst en de bruingrijze rug te zien is het een bonte vliegenvanger. Dit zangvogeltje – wit van borst en met een grijzige rug – is een echte insectenjager en steeds vaker te zien in ons land. De laatste telling gaf zelfs aan dat er 26.000 broedparen waren geteld in ons land.
Ze broeden het liefst in boomholtes en dan vooral in oude spechtenholen. Bonte vliegenvangers besteden veel aandacht aan hun nesten. De binnenkant bekleden ze met paardenhaar en soms ook met veren van andere vogels. Als je ooit zo’n bonte vliegenvanger een prooi hebt zien vangen, vergeet je dat nooit meer. Spiedend vanaf hun zitposten maken ze korte vluchten achter vliegende insecten aan en vangen deze in volle vlucht.
Wat voor een pop hangt er aan mijn schutting?
Ook in de tuin van Marcel Kersten was iets bijzonders te vinden: een grote cocon aan de schutting. Er hing dus geen pop, maar een cocon met daarin een pop. Volgens mij die van een windepijlstaart. De pop van een vlinder ontstaat nadat een rups zich volgegeten heeft. Zo’n rups in het eindstadium, verandert dan in pop, maar zorgt er ook voor dat er bescherming is. En die bescherming noemen we een cocon. Meestal bestaat zo'n pop uit zijde, wat harder materiaal of nog ander materiaal.
Windepijlstaarten zijn nachtvlinders en kunnen een spanwijdte hebben tot wel twaalf centimeter. Bijzonder is dat windepijlstaarten over een korte afstand een snelheid van wel 100 kilometer per uur kunnen halen, maar vaak is de gemiddelde snelheid zo’n 50 kilometer per uur. Het zijn in principe trekvlinders uit Zuid-Europa, maar ze worden steeds vaker in ons land aangetroffen.
Wat zat er op het blaadje van mijn Petunia?
Mia Smolders vond mysterieuze bolletjes op een blaadje van een Petunia million bells. Dit zijn volgens mij de eitjes van de wapendrager, een nachtvlinder die zijn naam dankt aan het schildachtige patroon op zijn vleugels.
Net zoals bij alle andere vlinders vind de paring van deze nachtvlinders plaats door met de achterlijven tegen elkaar aan te koppelen. In het geval van de wapendrager kan het wel zo zijn dat ze twee dagen aan elkaar verbonden zijn. Daarna worden de eitjes pas gelegd.
Mijn buurvrouw vond een knappe verschijning, maar wat is de naam van dit insect?
Léon Beelen was in zijn vakantiehuis in Friesland toen zijn buurvrouw hem een foto van en apart insect liet zien. Zij wilde graag weten wat de naam is en Léon kent Stuifmail en hoopt dat Frans het weet.
Ik zag meteen dat het om een vlieg ging, maar moest toch even de boeken erbij halen. Volgens mij is het een Coenosia tigrina, die ook wel killervlieg of gewone tijgervlieg wordt genoemd. Dat komt door de tijgerachtige en roofzuchtige aard van deze vlieg. Deze stoere jager vangt andere vliegen in de lucht en helpt zo de natuur – en zelfs kasboeren – een handje. Want in kassen gaan deze roofvliegen juist op zoek naar vliegenlarven.