Kom je dit insect tegen in je huis? Wees blij, benadrukt Frans
Ieder weekend is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Een vreemdeling in het houthok
Jos Huybers zag 17 augustus een klein beestje tussen de houtblokken in zijn houthok. Hij wil graag weten wat het was. Op de foto zie je een diertje dat je niet zo vaak tegenkomt. Dit insect kent twee totaal verschillende vormen: een vorm in de nimf-tijd en een andere vorm in de volwassentijd (imago). Op de foto die Jos stuurde, zie je het insect in de nimf-tijd. De naam is maskerwants of stofwants. Deze naam heeft deze wants gekregen omdat het insect tijdens de nimf-tijd bedekt is met een kleverige, olieachtige substantie waardoor stof en vuil stevig aan de nimf blijven plakken. Ze zijn dan nauwelijks herkenbaar, maar ze komen redelijk vaak voor in en rond onze huizen. Vooral op stoffige zolders, maar ook op andere plekken waar veel stof ligt. Belangrijk is dat er veel kleine insecten aanwezig zijn, want die staan op het menu van deze nimf van de maskerwants.
De volwassen exemplaren zien er heel fraai uit, met hun glanzend donkerbruine tot dofzwart kleur. Daarnaast zijn het mooie slankgebouwde wantsen, die ook nog eens ruw behaard zijn. Het zijn handige insecten om in huis te hebben, want ze hebben allerlei lastige insecten op het menu staan. Zowel de nimf als de volwassen maskerwants zijn echte rovers. Ze jagen op allerlei voor ons schadelijke insecten zoals zilvervisjes, vliegen en stofluizen.
Is dit een bleke kakkerlak?
Etiënne van de Wiel kwam tijdens een wandeling op 17 augustus een insect tegen. Hij dacht aan een bleke kakkerlak. Het insect kan inderdaad een bleke kakkerlak zijn, maar ook een dwarsbandkakkerlak. Toch houd ik het op een bleke kakkerlak, maar het is vaak heel verwarrend omdat deze diertjes in een jong stadium enorm op elkaar lijken. Daarbij zijn beide wantsen ook nog eens bosdieren.
Van oorsprong kwam de invasieve dwarsbandkakkerlak hier niet voor, maar wel in Zuid-Frankrijk en Spanje. Tegenwoordig is deze kakkerlak volop in Nederland te vinden. De verwarring is in een jong stadium het grootst, zeker als ze allebei buiten zijn. De dwarsbandkakkerlak is in dat stadium veel lichter van kleur en de bleke kakkerlak is ook licht van kleur. Later is dit verschil duidelijker. De dwarsbandkakkerlak gaat tijdens de winterperiode vaak huizen in (te koud buiten), terwijl de bleke kakkerlak in principe buiten blijft.
Volwassen dwarsbandkakkerlakken zien er later echt anders uit. Dan hebben ze twee dwarsbanden op de romp en dat hebben bleke kakkerlakken niet. Indien ze allebei buiten zijn, zijn ze niet echt schadelijk voor de mens want ze leven daar van rottend organisch plantenmateriaal (zoals afgevallen bladeren). Wil je meer weten over de dwarsbandkakkerlak, zie dan deze link.
Volgens mij heeft Etiënne dus een bleke kakkerlak gefotografeerd. Bleke kakkerlakken kun je vooral vinden op de Nederlandse zandgronden en in de duinen. Het is wel de zeldzaamste onder de inheemse kakkerlakken. Ze ontbreken in de rest van ons land.
Grote nachtvlinder plotseling in de tuin
Bij Katja Sprenger vloog 17 augustus een grote nachtvlinder (geen mot!) in de tuin. Zij wil graag weten om welke nachtvlinder het gaat. Ze belde een kennis op, die vogelspotter is. Die gaf het antwoord blauw weeskind. Hij wilde meteen in de auto springen, maar helaas de vlinder was al gevlogen. Ik snap wel dat hij dat wilde doen, want Katja had iets bijzonders gezien. Het blauw weeskind is namelijk een zeer zeldzame trekvlinder die slechts af en toe in Nederland wordt waargenomen. Deze heel mooie nachtvlinder was voorheen zeer, zeer zeldzaam maar de laatste jaren wordt dit mooie weeskind vaker waargenomen. Meldingen komen uit verschillende locaties, zoals het Noordhollands Duinreservaat.
Deze best grote nachtvlinder hoort thuis bij de familie van de spinneruilen. Net zoals andere weeskinderen, maar ook de Sint-Jacobsvlinder.
Overwinteren doet het blauw weeskind in een schorsspleet, maar dan als ei. Rupsen van het blauw weeskind leven op verschillende waardplanten zoals populier, eik en es. De verpopping vindt plaats in een losse cocon in de strooisellaag of tussen de bladeren van de plant waarvan ze gegeten hebben, de zogenaamde waardplant.
Een ongebruikt nestje van een winterkoning?
Nout Smit vond op 18 augustus een kunstig nestje van een winterkoning. Hij schrijft dat het nestje niet gebruikt was. Dat laatste is vrij normaal, het komt zeker vaker voor bij winterkoningen. Mannetjes van de winterkoning maken gemiddeld zo'n vijf tot zes nestjes per keer. Dit doet het mannetje vooral om vrouwtjes te lokken, want dan zien ze dat hij een krachtig mannetje is. Noem het maar spierballentaal. Daarna gaat het mannetje van de winterkoning volop zingen om een vrouwtje te lokken. Het vrouwtje op haar beurt kiest dan een van de nestjes, wat ze eerst gaat bekleden en daarna pas gaat gebruiken om te broeden. Als eenmaal dat vrouwtje goed aan het broeden is, gaat de flierefluiter opnieuw zitten zingen om nog een vrouwtje te lokken en met dat vrouwtje te paren. Als die ook zit te broeden, begint het spel opnieuw. Dit allemaal om veel nakomelingen te krijgen. Vaak blijft het overigens bij drie gevulde nestjes en blijven de overige van de vijf gebouwde nestjes over.
Het mannetje helpt, na het uitvliegen van de jongen uit het eerste nest, vaak de vrouwtjes en de jongen in de andere twee nesten. Als deze jonkies van de winterkoning ook zelfstandig zijn, dan gaat het mannetje van de winterkoning opnieuw op zoek naar nieuwe partners en begint de lol van voren af aan.
Een eikenboom met eikels in een soort ketting
Frans van Westering zag op 18 augustus op de Strabrechtse Heide een zogenaamde kerstversiering van eikels. Hij noemde dit zo, want hij zag aan het napje van de eerste eikel weer een steel en vervolgens aan die steel weer een napje met daarin opnieuw een eikel. Hij vraagt zich af of dit een mutatie is of iets dergelijks. Je ziet het niet vaak, maar dit fenomeen komt inderdaad voor bij zomereiken. Zeker bij een goed eikeljaar, ook wel mastjaar genoemd. Je ziet het ook bij wintereiken, maar a) komen die niet zoveel voor en b) hebben wintereiken korte steeltjes aan de napjes zitten, dus valt het bij wintereiken minder op. Natuurlijk is dit een afwijking van de normale ontwikkeling, maar het is niet ongebruikelijk. Eikenbomen hebben zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. Ze staan dus niet als één bloem, maar los van elkaar, op een boom. Men noemt dit veelvuldige bloemen. Ze hebben geen zelfbestuiving, maar door de wind ontvangen de eikenbomen stuifmeel van andere bomen. Dat heet kruisbestuiving. Die veelvuldige vrouwelijke bloemen ontvangen vaak heel veel stuifmeel van in de buurt staande bomen. In een goed jaar komen dan heel veel vruchten/eikels aan de boom. In een heel goed stuifmeeljaar kunnen die veelvuldige vrouwelijke bloemen zelfs twee vruchten/eikels produceren. Die komen dan via een opvolgende steel in een napje te staan.
Hoe de winterkoning zijn nest bouwt - Fe Davids
De winterkoning is een klein, rond vogeltje met een bijna altijd opgerichte staart. Mannetjes en vrouwtjes scharrelen graag in laag kreupelhout. De mannetjes maken bolvormige nesten - vijf per man - van mos, bladeren en takjes. Allemaal met een zijwaartse ingang. Het vrouwtje inspecteert deze nesten en kiest er één uit om in te broeden, waarna ze de binnenkant verder bekleedt met veren, zachte haartjes en spinrag. Het mannetje kan vervolgens andere vrouwtjes lokken voor een tweede of derde nest.