Fons meende een larve te zien, maar volgens Frans zag hij iets veel mooiers
Ieder weekend is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Deze larve kroop over het fietspad, welk dier wordt het?
Fons Metsaars dacht een larve over het fietspad te zien kruipen. Hij vroeg zich dan ook af welk dier dit uiteindelijk zal worden. Nou, Fons heeft op 21 maart geen larve zien kruipen maar iets veel mooiers! Wat hij gezien heeft is de larve van een kortschildkever, vermoedelijk de stinkende kortschildkever. Deze larven van kortschildkevers zijn net zoals de volwassen dieren echte rovers. In tegenstelling tot de volwassen dieren jagen zij niet op, maar ín de bodem. Daarom is het zo bijzonder dat deze larve óp het fietspad liep. Op het menu van deze larven staan vooral kleine organismen, maar ook rottend plantaardig materiaal. Via hun zelf gegraven gangenstelsels vangen ze hun prooien. Ze doden die prooien met krachtige beten. Na een tijdje zuigen ze de prooi, die van binnen vloeibaar is geworden, helemaal leeg.
Een volwassen stinkende kortschildkever leeft dus op de bodem en deze lijkt qua uiterlijk meer op een oorworm dan op een kever. Als dit insect ook nog eens het achterlichaam naar boven en naar voren buigt, lijkt 'ie heel veel op een schorpioen en dat is ook zijn bedoeling. Zo’n dreigende houding zetten de stinkende kortschildkevers in als ze denken dat ze aangevallen worden. Vaak schrikt dit de vijand af. Mocht dit niet helpen, dan scheidt deze kever een stinkende, melkwitte vloeistof af. Hieraan heeft de stinkende kortschildkever dan ook zijn naam te danken. Ook de wetenschappelijke soortnaam olens duidt hierop. Dit woord betekent geurafgevend. Deze kever heeft zeer korte schilden. Dus niet zoals bij een lieveheersbeestje, waarbij heel het lichaam wordt bedekt met dekschilden. Mocht je deze kevers tegenkomen in je tuin - want daar zijn ze graag - moet je niet schrikken maar ze gewoon laten zitten. Ze zijn namelijk erg nuttig. Ze zijn dol op slakken en aan planten knagende insectenlarven.
Voorwerp op de Jac. P. Thijssetoren in Biest-Houtakker, wat is het?
Els Kuijpers zag op de Jac. P. Thijssetoren in Biest-Houtakker een voorwerp en ze wist niet wat het was. Ze stuurde zij mij het voorwerp toe. Zelf moest ik ook even kijken, maar plotseling wist ik het, want ik heb zelf ooit ook zo’n foto gemaakt van het voorwerp dat Els me stuurde. Volgens mij is dit een braakbal van een torenvalk.
Ook die braakbal lag namelijk bovenop een uitkijktoren, in dit geval de oude houten uitkijktoren van Banisveld in de Kampina. Torenvalken kunnen verschillende soorten braakballen hebben. Als ze veel muizen gevangen hebben, dan zie je een harige (vanwege de haren van de muizen) braakbal. Veel botten en botjes zul je hier niet in zien, want torenvalken scheuren hun prooi in stukken. Maar de botjes, die ze inslikken, komen wel in de braakbal terecht. Hebben ze geen muizen en enkel kevers gevangen, dan ziet de braakbal eruit zoals die van Els. In principe is de braakbal eerst zacht, maar door de regen en als ze er langer liggen wordt de braakbal harder. De vindplaats is hierbij trouwens belangrijk. Er zijn niet zoveel soorten dieren die bovenop een uitkijktoren een braakbal uitbraken.
Wat voor een beestje zat er op het raam?
Rianne van de Ven zag op 20 augustus een beestje op haar raam. Ze wil graag weten om welk beestje het gaat. Op haar raam zat een van de mooiere insecten, vind ik. Dit is een haft. De naam van deze haft is gewone tweevleugel. Gewone tweevleugels zijn binnen de haftenfamilie de meest algemene soort. Je treft ze dan ook het vaakst aan. Vooral in de buurt van vijvers en sloten, maar ook bij langzaam stromende waterpartijen. Gewone tweevleugels heten zo, omdat deze haftensoort slechts een paar vleugels heeft, terwijl andere haften twee paar vleugels hebben. Op het raam van Rianne zit een vrouwtje. Die zijn herkenbaar aan hun bruingekleurde rand langs de vleugels.
Mannetjes hebben een deels wijnrood achterlijf en hun voorpoten zijn verlengd. Na paring komen uit de eitjes larven, die leven tussen waterplanten en oevervegetatie. Na de larveperiode kent deze haftensoort een tussenstadium tussen larve en volwassen exemplaren in. Dit is de nimfperiode. De nimfen zijn te herkennen aan hun ondoorzichtige vleugels.
Waarom zit mijn muntplant vol vleesvliegen?
Dian Sips vroeg zich af waarom haar muntplant op 20 augustus vol vleesvliegen zat? Groene vleesvliegen - en dan hebben we het over de volwassenen soorten/imago’s - zijn in hun leven vooral bezig met het zoeken naar nectar en plantensappen. Beide voedselbronnen staan bij deze vleesvliegen bovenaan op hun menulijst. Daarnaast vliegen ze graag naar rottend fruit om dat op te zuigen., maar ook stuifmeel en uitwerpselen behoren tot hun dagelijkse kost als ze het kunnen vinden. Daarnaast zie je ze ook vaak op de hoed van de grote stinkzwam, want die ruikt bij volle bloei naar kadavers.
Op de foto hierboven zie je nog een restje sporen op de hoed van de stinkzwam, de rest is meegenomen door onder meer groene vleesvliegen. Omdat groene vleesvliegen ook van stuifmeel houden, zijn ze bijzonder nuttig. Ze helpen mee met de bestuiving van planten. Iets anders nuttigs is dat ze met zovelen helpen met het afbreken van organisch afval. Toch is er ook een van de andere kant van de medaille: ze kunnen ook ziekten verspreiden. Dit omdat ze ook afkomen op rottend vlees en uitwerpselen.
Dit zat verstopt in de opbergbox, wat is het?
Koos Verheijden was zijn tuin aan het opruimen op 23 augustus en zag toen in een opbergbox een nachtvlinder. Hij wil graag weten welke nachtvlinder. De mooie lichtbruine nachtvlinder die hij tegenkwam, heeft de naam grote worteluil. Het blijft overigens wel lastig om de soorten goed te herkennen bij de familie van de uilennachtvlinders. Een aantal vlinders lijkt namelijk erg op elkaar. Als dit de gewone worteluil is, dan is deze nachtvlinder ook dagactief. Ze komen ook goed op licht af. Overigens zijn gewone worteluilen slecht te zien, omdat ze zich goed verborgen houden, zoals Koos gemerkt heeft. Mocht je hen zien of op een bepaalde manier tegenkomen, dan proberen ze snel te verdwijnen. Dit doen ze vaak niet vliegend, maar huppelend door de vegetatie. De rupsen, die grauwbruin zijn en wat glanzend, leven niet op maar ín de grond. Daarom worden ze weleens verward met emelten (larven van langpootmuggen), maar de gewone worteluilrupsen hebben pootjes en emelten niet. Daarnaast rollen de rupsen van de gewone worteluilen zich bij aanraking op en emelten niet. Maar je ziet de rupsen van de gewone worteluilen normaal gesproken niet, omdat ze ondergronds vreten aan de wortelhals van planten.
Grote stinkzwam met onder meer groene vleesvliegen - Jos Vroegrijk
De grote stinkzwam komt met behulp van een eiertand uit een drie tot zes centimeter grote knol die in de volksmond met heksen- of duivelsei wordt genoemd. Daaruit strekt zich in enkele uren tijd de tien tot twintig centimeter lange poreuze, holle steel. De hoed van de paddenstoel is dan met een groene slijmerige sporenlaag bedekt die een zeer penetrante aasgeur verspreidt. Die is zelfs tegen de wind in te ruiken. De stank trekt vliegen, waaronder groene vleesvliegen, aan en kevers zoals de oranje aaskever. Die zorgen voor de verspreiding van de sporen zorgen. De schone hoed van deze zwam is wit tot lichtgeel van kleur en heeft een kleine opening aan de top. De grote stinkzwam kun je aantreffen van mei tot november bij vermolmd hout in bossen, parken en tuinen.

