Chirurg Ron is terug in Gaza: ‘Er wordt nog geschoten, maar er is hoop'
De bus, waar de hulpverleners net zijn ingestapt om het laatste deel van hun ruim twaalf uur durende reis door Israël en bezet gebied af te leggen, kronkelt door het maanlandschap van zuid-Gaza. De VN-begeleider verontschuldigt zich: "Jullie zitten in een bus, want de gepantserde wagens zijn allemaal bezet. Scherfvesten zijn er trouwens ook niet genoeg, je kunt ze het beste tegen de zijkant van de bus houden en erachter bukken, mochten kogels de bus doorboren."
Zo begon de tweede reis van de Dongense chirurg Ron van Doorn naar de Gazastrook. Deze zomer hielp hij er bij spoedoperaties. Acht weken was hij bij zijn vrouw in kinderen in Dongen, en nu werkt hij opnieuw in het medische kamp van UK Med in zuid-Gaza. Ondanks het staakt-het-vuren is er genoeg te doen.
"Er zijn minder patiënten door het staakt-het-vuren, maar er zijn andere gevaren."
Wat hij aantrof, raakt hem: “Ik zag niets. Dat was ook het probleem. Waar in juni nog beschoten huizen stonden, liggen nu alleen nog maar hopen steen." Pas na uren rijden ziet hij de eerste mensen. “Het was heel verdrietig. Ik dacht: hoe kan dit óóit weer bewoonbaar worden?”
In het medische kamp is in acht weken veel veranderd: "Ze werken continu aan betere zorg", zegt Ron. Maar de tekorten zijn nog hetzelfde. Voor hij aankwam was er geen gaas en verband meer, nu zijn medicijnen schaars.
"Ik heb zelf een koffer met 25 kilo medische spullen meegenomen en we hebben medicijnen gekocht in Jordanië, op weg hiernaartoe", vertelt hij. Voor het grootste deel van de bevoorrading zijn ze afhankelijk van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), maar het is onvoorspelbaar hoe vaak hun voorraden aankomen in het kamp: "Zeker na het bombardement op hun opslagloods."
Op en neer naar Jordanië voor medicijnen zit er niet in. "Een rit van 250 kilometer duurt twaalf uur, vooral door de grensposten. Elk transport over de grens moet weken van tevoren worden goedgekeurd. Als er nu iets gebeurt met familie in Nederland, ben ik er op z'n vroegst over twee weken", zegt Ron.
Door het bestand wordt er minder gevochten. Het is rustiger in het ziekenhuis, maar gevaar blijft en er is 'nog genoeg werk', verzucht Ron. Door geweld tussen bendes behandelt hij nog steeds mensen met schotwonden, al zijn het er een stuk minder: "Ongeveer vijf per week, in plaats van tientallen."
Ook zijn er gevaren bijgekomen, kinderen raken gewond door achtergebleven explosieven. "Vorige week heeft iemand nog zijn hand verloren", vertelt Ron. "Tragisch, maar bekend in oorlogsgebieden", zegt de chirurg die al eerder voor hetzelfde soort werk in Mosul in Irak en in Afghanistan was.
"Hoop is het meest waardevolle wat deze mensen hebben."
Gazanen zijn opgelucht over het staakt-het-vuren merkt Ron, maar ook voorzichtig. "Zolang het houdt, houdt het, en als het niet meer houdt is het hek weer van de dam.” Hij begint er nooit over met de mensen daar: "Hoop is het meest waardevolle wat ze hebben, dat wil ik niet de grond in boren."
Voorheen droomden Gazanen van een bestand, nu dat er is kijken ze voorzichtig verder vooruit. "Meer dan ooit vragen ze me hoe het in Nederland is en wat ze kunnen doen om daar te komen." Of ze ook echt willen vertrekken weet hij niet: "Maar het is een verschil met de vorige keer."
Van Dongen naar Gaza is een flinke omschakeling, maar daar heeft hij het niet moeilijk mee. "Thuis kan ik dankbaar zijn voor wat ik daar heb én nu ben ik dankbaar dat ik hier terug naartoe kon om iets te betekenen voor de wereld", zegt hij. Zijn vrouw Christine begrijpt dat. "Ze is er niet blij mee dat ik ga, maar ze snapt het wel."
Hij herinnert zich een gesprek met haar voor zijn vertrek. "Ze zei dat ze het fijn vindt dat ze óók iets voor de Gazanen kan doen. Namelijk door mij te laten gaan. Daar ben ik haar heel dankbaar voor."
