Een prachtige tafereel op de blauweregen, Frans weet wat het is
Ieder weekend is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Dit lag bij Tommie in het bos, wat is het?
Tommie Rijkers kwam op 23 april iets vreemds tegen. Bij het zien van de foto zag ik meteen dat dit geen mos, geen plant en zelfs geen zwam is, maar iets heel anders. Dit is een myxomyceet, die wij nog steeds in het Nederlands slijmzwam noemen. Hopelijk verandert dit snel, want deze naam schept allerlei verwarring.
Wat Bram gezien heeft, is witte heksenboter. Samen met gele heksenboter worden deze twee myxomyceten ook weleens runbloemen genoemd. Persoonlijk vind ik dat je mensen daarmee helemaal op een vreemd spoor zet. Men heeft het woord bloem in die naam gekozen omdat het organisme daarop lijkt. Helaas maakt dat de verwarring nog groter, omdat dit organisme geen bloemen kent. Ook met het woord run worden mensen op een dwaalspoor gebracht. Dat woord is namelijk verwant aan het Engelse "tan" en dat betekent looien.
Vroeger dacht men dat deze specifieke myxomyceten/slijmzwammen enkel op eikenbasten te vinden waren. In eikenbasten zit looizuur, wat we in het Nederlands run noemen. In de runmolen werd eikenschors gemalen om het looizuur/de run eruit te halen en naar de leerlooierijen te brengen om de huiden te looien. Door dit proces worden de huiden leer.
Witte en gele heksenboter zijn dus geen zwammen of paddenstoelen, maar myxomyceten. Deze organismen hebben geen zwamdraden en schimmels wel. Het zijn vaak eencellige wezens. Het lichaam, plasmodium genoemd, van witte heksenboter is bros, sponzig en teer en het verplaatst zich. Vandaar ook het slijmspoor of kruipspoor. Heksenboters voeden zich met micro-organismen, die op diverse natuurlijke en niet natuurlijke ondergronden te vinden zijn. Je ziet heksenboter vooral op dood hout.
Een bijzonder verschijning op het raam
Gaby Donders-Lubeck was op 2 mei behoorlijk onder de indruk van een langpootmug op het raam. Ze vraagt zich af of die langpootmug zeldzaam is. Wat ze gezien heeft, is het vrouwtje van een zwarte houtlangpoot. Die behoort net zoals alle andere langpootmuggen thuis bij de orde van diptera (tweevleugelige) in de familie van de langpootmuggen.
Zeldzaam is deze langpootmug niet. Naast de zwarte houtlangpootmug is er nog een nauw verwante soort: de oranje houtlangpoot. Beide houtlangpootmuggen zijn nauwelijks uit elkaar te houden, omdat ze allebei enorm variabel zijn van kleur. De vrouwtjes van beide soorten zijn groter dan de mannetjes en hebben een spits toelopend achterlijf. Mannetjes van beide soorten hebben, net zoals veel andere langpootmuggen, mooie gevorkte antennes. Maar bij deze beide soorten lijken ze enigszins op geweien.
Vaak verrassen deze langpootmuggen vriend en vijand als ze vliegen. Ze lijk dan veel meer op wat grote sluipwespen dan op langpootmuggen. Overigens worden ze de laatste jaren vaker waargenomen dan voorheen, omdat Nederland gelukkig veel meer natuurlijk bosbeheer kent en dus ligt er meer dood hout in de bossen. Het spits toelopende achterlijf van het vrouwtje van de zwarte houtlangpoot is ideaal om eitjes gemakkelijk af te zetten in dood hout.
Tot slot heeft Gaby heel veel geluk gehad, want op haar raam vond wat later de paring plaats van een vrouwtje en een mannetje van de zwarte houtlangpoot!
Een prachtig tafereel op de blauweregen
Bas Bertrand zag op 30 augustus in de blauweregen in zijn tuin een prachtig tafereel. Hij dacht daar eitjes en larven te zien van een lieveheersbeestje, maar dat is helaas niet zo. Wat hij wel zag en vastlegde zijn eitjes en larven/nimfen van de bessenschildwants. Wantsen kennen een onvolledige gedaantewisseling, dus ze komen uit de eitjes als diertjes, die op het volwassen dier lijken. Lieveheersbeestjes daarentegen kennen een volledige gedaantewisseling. Vandaar dat de larven van een lieveheersbeestje helemaal niet lijken op een lieveheersbeestje.
Volwassen bessenschildwantsen worden maximaal veertien millimeter groot. Je komt ze vooral tegen tussen april en november. Deze wantsensoort leeft vooral op de sleedoorn en diverse soorten van de rozenfamilie, maar ook op kruidachtigen. Op die planten zuigen deze wantsen plantensappen uit de vruchten, maar ook uit de bloemen. Hierdoor kunnen er in de planten en ook bij de vruchten misvormingen ontstaan.
Naast dat het voedsel is voor de bessenschildwantsen, maken zij hier ook een verdedigingsmiddel van. Dat stinkt enorm! Zie ook bij andere schildwantsen. Bessenschildwantsen overwinteren als volwassen insect en dat doen lieveheersbeestjes ook.
Rubriek mooie foto’s
In de rubriek mooie foto's dit keer een foto die gemaakt is door Tom en Nellie van den Heuvel. In september zagen zij deze prachtige nachtvlinder met de naam appeltak vrolijk rondvliegen.
Natuurtip
Zaterdag 8 november kun je van acht tot tien uur 's avonds op zoek naar bosuilen en ander nachtleven in het Oisterwijkse bos.
De meest bekende uilenroep is die van de bosuil. Het ‘oehoe’ van het mannetje wordt vaak beantwoord met een nog aangenamere kreet van het vrouwtje. In de avonduren is de roep van de bosuil extra indringend. Met een beetje geluk horen we de roep, maar de natuur laat zich natuurlijk niet sturen. Het is sowieso genieten om na zonsondergang even in het natuurgebied te mogen zijn want dat mag normaal gesproken niet.
Meer informatie
- Aanmelden is verplicht en kan via deze link.
- Deelname kost 16 euro, leden van Natuurmonumenten betalen 11,20 euro.
- Vertrekpunt is het bezoekerscentrum van de Oisterwijkse Bossen en Vennen aan de Van Tienhovenlaan 4 in Oisterwijk.
- Deze avondwandeling is gericht op volwassenen. Oudere kinderen zijn onder begeleiding van een volwassene ook van harte welkom.
- Zaklampen zijn niet toegestaan, we lopen in het donker.
- Trek stevige wandelschoenen aan.
- Draag kleren die passen bij het weer.
- Controleer jezelf achteraf altijd op teken.
- Honden mogen niet mee.

