Zwemleraar aangehouden in zedenzaak: zo ga je het gesprek aan met je kind
De zwemleraar van zwembad De Neul was ook vrijwilliger bij een organisatie die met kinderen werkt. Vorige week dinsdag werd de 44-jarige man opgepakt in een zedenzaak. Volgens het Openbaar Ministerie zijn er ‘geen aanwijzingen voor fysiek misbruik’.
In Sint-Oedenrode is dit misschien wel het gesprek van de dag onder ouders. Aafke Scharloo, klinisch psycholoog gespecialiseerd in seksueel misbruik, begrijpt goed dat mensen in het dorp geschrokken zijn. “Het is je worst nightmare dat je kind zoiets zou overkomen", zegt ze. “Ouders denken nog steeds dat zoiets niet in hun omgeving gebeurt, maar dat blijkt toch anders te zijn.”
Geschikt moment
Het is in elk geval belangrijk dat ouders het gesprek aangaan met hun kind over wat er is gebeurd. Volgens Scharloo moet het moment daarvoor wel geschikt zijn. “Samen in de auto, als je de afwasmachine inruimt of bladeren harkt in de tuin. Het moet geen zwaar moment zijn van ‘kom zitten aan tafel’”, legt ze uit.
Nuchter en toegankelijk blijven, zonder oordeel, is daarbij belangrijk. Een tip: “Praat op een manier zoals je het hebt over een boterham met pindakaas. Dan krijg je de meeste antwoorden.”
Is een ouder zelf emotioneel, dan kan het beter zijn even te wachten. “Of vraag iemand anders om het gesprek te beginnen, bijvoorbeeld een andere ouder, of een oma”, adviseert Scharloo.
Volgens Scharloo draait het om het stellen van open vragen. Vooraf kun je bedenken welke vragen en hoe je die gaat stellen. “Als je een ja/nee-vraag stelt, krijg je vaak ‘nee’ terug als het over minder leuke dingen gaat. Doe dit op een rustige manier. Als je zelf gespannen bent, voelt een kind dat meteen.”
Hoe begin je?
Maar hoe begin je het gesprek? “Vraag aan kinderen bijvoorbeeld: ‘Goh, ik zie dat de zwemmeester er niet meer is. Weet jij hoe dat komt?’ Dan hoor je vanzelf of ze het weten. Vraag dan: ‘Wat heb je dan gehoord?’”
Ook als kinderen niets van de situatie hebben meegekregen, zijn er genoeg vragen om te stellen. “Vraag of er momenten zijn geweest die ze leuk vonden en minder leuk. Als hij soms streng was, hoe zag dat er dan uit? Zijn er dingen gebeurd waar je zorgen over had of waardoor je in de war was?”, geeft Scharloo enkele voorbeelden.
Ze raadt aan om ook te vragen of het kind de ‘ondergoedregel’ kent. “Ze zeggen dan ‘nee’, en dat is de bedoeling. Leg dan uit dat grote mensen je niet op een stiekeme manier mogen aanraken waar je ondergoed zit. Zeg ook: ‘Als je dit meemaakt, kom dan naar mij. Dan gaan we het oplossen'.”
Scharloo benadrukt dat het goed is regelmatig dit soort gesprekken aan te knopen, ook over pesten en de onlinewereld. Er moet volgens haar meer openheid komen rond deze onderwerpen. “Voor ouders en kinderen is dat best moeilijk, maar ouders moeten het goede voorbeeld geven.”
