Wat Marjolein zag in natuurgebied Herperduin stelde Frans voor een raadsel
Ieder weekend is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Wat gezien in het natuurgebied Herperduin?
Marjolein Prinsen vond in natuurgebied Herperduin op 20 april iets vreemds. Zelf dacht ze in eerste instantie aan de mannelijke bloeiwijze van een grove den, maar die ontspruiten niet zomaar uit de bosbodem. Overigens staan daar wel naaldbomen, maar verder is het voor haar een raadsel. Zelf heb ik zoiets ook nog niet gezien dus liet ik er een aantal beeldherkenningsapps op los. Helaas zonder resultaat. Ik denk dat het misschien een soort bremraap zou kunnen zijn. Wellicht de klimopbremraap.
Daarnaast heb ik een Nederlandse deskundige van Floron, Ruud Beringen, ingeschakeld. Dit is zijn reactie: "Ik kwam erachter dat iemand in de VS (Tennessee) zich ook afvroeg wat de naam is van een soortgelijke plant is, zie deze link." In dit forum werd geopperd dat het misschien om conopholis americana zou gaan. Dit is een soort uit de bremraapfamilie. Daarop meldde Ruud mij dat mijn suggestie klimopbremraap nog niet zo gek is. "Ik weet echter niet hoe bremrapen eruitzien als ze net boven de grond komen. Op internet zijn er ook maar weinig foto's van te vinden. Bremrapen zijn nu trouwens bovengronds afgestorven, maar mogelijk is de foto al eerder in het seizoen genomen.”
"Uit de foto van Marjolein maak ik op dat de soort in een bos groeit en er zijn maar weinig bremrapen die in bossen groeien. De klimopbremraap echter wel, maar dan moet er ook ergens klimop te zien zijn. Verder heb ik uitgezocht dat die Amerikaanse bremraap parasiteert op eik (vooral quercus rubra!) en beuk zie deze link. Daarnaast komt die Amerikaanse bremraap in Europa, met uitzondering van een groeiplek in Roemenië, niet voor. Misschien is er in de Herperduinen ooit Amerikaans plantgoed aangeplant met die Amerikaanse bremraap als verstekeling? Spannend in ieder geval om te bekijken hoe de plant zich verder ontwikkelt. In een later stadium is de plant waarschijnlijk beter op naam te brengen." Wordt dus mogelijk vervolgd.
Een beukenscheut met twee kleuren blaadjes
Maaike van Steen heeft op een tuintafel een potje met vetplanten staan. Daar schoten op 1 mei ineens beukenplantjes uit. Het vreemde was dat de blaadjes twee kleuren hadden. Maaike vraagt zich af: hoe kan dit? Ik moet dan bij het begin beginnen: rode beuken zijn ontstaan uit gewone beuken doordat er genetisch iets fout is gegaan. Bij een net ontkiemende gewone beuk zijn er pigmenten aanwezig die de jonge bladeren beschermen tegen te felle zon. Deze beschermende pigmenten verdwijnen later weer. Bij een zo’n gewone beuk ontbrak het enzym dat de rode pigmenten zou moeten afbreken. Dit foutje was zeldzaam, met als gevolg dat er mensen waren die graag zo’n boom op hun landgoed wilden hebben. Het gevolg was dat kwekers takjes van rode beuken gingen knippen om die vervolgens te enten, zie deze link, op de onderstam van een gewone beuk. Zo ontstonden er meer rode beuken in ons land. Volgens mij is er dus in de scheuten bij Maaike zo’n foutje ontstaan. Maar het is maar een half foutje. Ik ben dus benieuwd of het enzym wat de rode pigmenten moet gaan afbreken sterker wordt of uiteindelijk toch gaat ontbreken. Kortom: welke bladeren komen er later aan de scheut?
Iets vreemds aan een boom in de tuin
Jeanne Luijten-Janssens zag op 18 mei in de tuin bij MijZo Buurstede in Oosterhout op een boom iets vreemds. Ze vraagt zich af wat het was. Wat ze gezien heeft, zijn gallen met de naam lindenagelgallen. Deze lindenagelgallen, ook wel bugelgal of hoorntjesgallen genoemd, worden veroorzaakt door de lindehoorntjesmijt. Deze mijten vallen met hun maximale grootte van minder dan 0,2 millimeter nauwelijks op. De kleur van deze gallen kunnen geelgroen of rood zijn. Daarnaast kunnen er heel veel op een blad bij een boom zitten en er zijn er bij die enkel op de onderste bladeren te zien zijn. Gelukkig voor de boom waar de hoorntjesgallen op zitten, doet dit niets met de gezondheid van de lindebomen. Er bestaat ook geen bestrijding en het is ook niet op een andere manier te voorkomen dat die gallen op de gastheer terechtkomen. De lindehoorntjesmijten gaan, nadat ze de overwintering hebben doorgemaakt in de knoppen of spleten in de schors van de lindebomen, in het voorjaar naar de bladeren. Ze drinken dan bladsap. Tegelijkertijd laten ze in de bladeren een soort chemicaliën uit hun zuigdelen los. Hierdoor gaat er uit het blad een rechtopstaande, holle, rode, vingerachtige uitloper groeien rond die mijt. Tijdens de herfst verlaten de lindehoorntjesmijten hun beschermende hoorntjesgallen (schuilplaatsen) en zoeken dan beschutte plekken, zie hierboven, in de boom. Deze mijten brengen daar de winter door. In het voorjaar herhaalt de cyclus zich.
In de tuin een vlinder gezien
Sylvia Kools zag op 6 september een vlinder in haar tuin en ze wilde graag weten welke vlinder het was. Volgens mij is het een icarusblauwtje een van de vele dagvlinders van de familie van blauwtjes. De icarusblauwtjes hebben nectar van vooral vlinderbloemigen op het menu staan. Om dat te krijgen vliegen ze meestal heel laag boven de vegetatie. De nacht brengen deze dagvlinders heel speciaal door, want ze hangen dan met de kop naar beneden in de vegetatie. Dat doen ze ook niet alleen, maar meestal in groepjes. Na de paring zetten de vrouwtjes in een lage vegetatie de eitjes afzonderlijk op planten af. Meestal aan de top van een plant of aan de basis van jonge bladeren. De planten, die deze vrouwtjes kiezen, staan vooral in een korte vegetatie. Als de rupsen uit de eitjes komen, eten ze het tussenweefsel van het blad en dus blijft de buitenlaag van het blad intact. De grotere soorten eten wel het hele blad. Nadat de rupsen voldoende gegeten en uitgegroeid zijn gaan ze overwinteren in de strooisellaag of laag tegen een stengel van de waardplant. Later vind dan de verpopping plaats op de grond.
Een groot insect gezien op vakantie in Kefalonia Griekenland, wat is de naam?
Peter Nabben zag op 8 september op vakantie in Kefalonia in Griekenland een bijzonder groot insect. Wat hem vooral opviel, waren de blauwe vleugels en het gele achterlijf. Wat hij heeft gezien, is inderdaad een bijzonder groot insect. Gelukkig herkende ik het insect meteen, want een vriend van mij heeft dit prachtige wezen ook al eens op de gevoelige plaat vastgelegd. De naam van dit mooie insect is geelstreepdolkwesp. Dit vliesvleugelige insect hoort thuis bij de familie van de dolkwespen. Deze warmteminnende vliesvleugelige is in 2019 voor het eerst in Nederland waargenomen. Vermoedelijk is deze via Duitsland naar hier gekomen. Ook zijn grotere broer, de reuzendolkwesp, is in ons land waargenomen. De eerste in 2020 in Kortenhoef. Sindsdien komen van deze grote broer incidenteel meldingen binnen.
De geelstreepdolkwesp kan maximaal 2,5 centimeter groot worden (de reuzendolkwesp vijf centimeter!) en heeft een glanzend zwart lichaam met twee gele banden. Hun voedsel zoeken ze vooral op blauwe bloemen. Na de paring gaat het vrouwtje op zoek naar een geschikte locatie. Meestal is dat een warme, zanderige bodem met weinig vegetatie. Daar maakt ze in de grond een nestgang en gaat dan op zoek naar bladsprietkevers. Deze kevers verlamt ze met een steek. Ze legt dan een eitje op de kever in de nestgang. Later eet de larve de verlamde kever van binnen op.
Ontdek verschil mannetje en vrouwtje van het icarusblauwtje - De Visdief
Dit mannetje en vrouwtje van het icarusblauwtje werd gefilmd bij de Hellegatsplaten. Het icarusblauwtje is een vlinder uit de familie van de kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes. Veel van deze vrouwtjes zijn van boven bruingekleurd met oranje vlekjes. Daardoor worden ze soms aangezien voor een bruin blauwtje. De mannetjes zijn aan de bovenzijde egaal blauw. De rupsen worden gevonden op diverse planten uit de vlinderbloemenfamilie zoals sikkelklaver, hopklaver, kleine klaver, gewone rolklaver, moerasrolklaver, paardenhoefklaver, bont kroonkruid, kattendoorn en kruipend stalkruid.

