Van Turkije tot Tilburg, kapper Yetkin (73) denkt nog lang niet aan stoppen
Met alle geduld van de wereld staat de 73-jarige Yetkin Sarkmaz op donderdagmiddag highlights te zetten bij een vaste klant. Al vijftien jaar zit hij met zijn salon aan de Westermarkt in Tilburg, maar zijn geschiedenis als kapper gaat veel verder terug. “Ik begon op mijn dertiende bij een kapperszaak in Istanbul en na zes maanden stond ik zelf te knippen”, vertelt hij.
Hoewel hij het inmiddels al zestig jaar doet, begon Yetkin niet met knippen omdat hij het zo leuk vond. “Ik moest werken en kon dus niet naar school”, vertelt hij. “Daar kreeg ik in die tijd vijftien Turkse lira (omgerekend zo’n anderhalve euro) voor. Dat is niet veel, hè.” Na jaren ervaring opdoen, haalde hij zijn kappersdiploma en in de jaren ‘80 startte de kapper zijn eigen salon. Dat groeide uit tot een succes, want hij had er uiteindelijk vijftien man in dienst.
“Ik wilde zorgen dat mijn kinderen wel een kindertijd zouden hebben.”
Ondanks zijn goedlopende zaak vertrok hij in 1992 naar Nederland. Hij opende een kapsalon in Waalwijk, verhuisde daarna naar het Wilhelminapark in Tilburg en zit nu dus al vijftien jaar aan de Westermarkt. “Ik ben nooit gestopt en ging altijd door met werken.”
Toch kwam Yetkin niet naar Nederland om carrière te maken. Hij had een goedlopende zaak in Istanbul en verdiende er naar eigen zeggen nog beter dan hier. Maar hij ging toch, voor zijn kinderen. “Ik moest al vanaf heel jonge leeftijd werken. Ik wilde zorgen dat mijn kinderen wel een kindertijd zouden hebben. Hier kunnen ze naar school, buitenspelen en voetballen.”
“Als hij dit niet zou hebben, was het maar gewoon een oude man.”
Dat familie belangrijk is voor Yetkin blijkt wel uit het feit dat er inmiddels meerdere familieleden in de zaak werken. Zijn zoon nam de boel over, maar dat wil niet zeggen dat de 73-jarige kapper er niet meer te vinden is. Hij staat nog altijd 25 uur per week te knippen en verven. “Het sociale contact vindt hij het allerleukste”, vertelt zoon Seçkin. “Als hij dit niet zou hebben, was het maar gewoon een oude man.”
Door de jaren heen leerde Yetkin beter en beter knippen, opsteken en highlights zetten. Maar ook de Nederlandse taal kreeg hij onder de knie in de salon. “Ik heb het zelf geleerd door het werken.” Dat ging met vallen en opstaan, want hij herinnert zich nog maar al te goed dat het een keer pijnlijk mis ging. “Er kwamen hier altijd twee zussen, maar op een dag kwam er maar eentje. Toen vertelde zij een heel verhaal, ik probeerde het te begrijpen en zei ik: ‘leuk hoor’.” Leuk was het niet, want later bleek de man van de andere zus te zijn overleden. “Dat vond ze niet zo leuk, maar ze heeft het me wel vergeven.”
“Ik heb klanten die zeggen dat ze nooit meer naar de kapper gaan als ik ermee stop.”
Na al die jaren moet Yetkin nog altijd niet aan stoppen denken. “Het is eigenlijk gewoon mijn hobby”, vertelt hij. “Er zijn mensen die in Waalwijk al kwamen en nu nog steeds de moeite nemen om naar Tilburg te komen. Er zijn zoveel kappers, maar ze blijven komen. Dat is toch bijzonder.”
Het verschil met vroeger is dat de ervaren kapper nu wat vaker vakantie neemt. “Ik werk drie maanden en ga dan tien dagen met vakantie.” Vroeger alleen maar naar Turkije, maar inmiddels is hij ook naar Spanje en Italië geweest. “Ik wil meer van de wereld zien.” Maar na die tien dagen kan hij het toch niet laten en keert hij keer op keer weer terug bij zijn eigen vertrouwde zaak.
