Herkenningsapp zegt geschubde inktzwam, Frans weet het beter
Boswachter Frans Kapteijns deelt wekelijks zijn kennis van de natuur. Iedereen kan vragen insturen via [email protected]. Dit keer besteedt Frans onder meer aandacht aan kettingschallebijters, witte zwammetjes, lensgallen en meer. Deel twee van deze Stuifmail wordt zondagochtend gepubliceerd.
Ieder weekend is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Op kettingschallebijters worden vaak diertjes gezien. Zijn dat nakomelingen of is het toch iets anders?
Ria Donatz ziet vaak kettingschallebijters en daarop zitten diertjes. Zijn dat luizen of is het de jonge generatie die op die kettingschallebijters zitten? Diverse keversoorten en zeker schallebijters vervoeren zeker niet hun jonge nakomelingen op hun rug. Wel staan kevers, zoals bijvoorbeeld de aaskevers, bekend om hun transportdiensten.
Volgens mij is dat hier ook het geval, want op de dekschilden van de door jouw gefotografeerde kettingschallebijter zie ik volgens mij luizen zitten. Het is een beetje lastig te zien, want ze zijn wat wazig als je de foto dichterbij haalt. Toch durf ik met zekerheid te melden, dat jouw kettingschallebijter passagiers meegenomen heeft en waarschijnlijk vallen ze er af op een door hen geschikte plek.
Kettingschallebijters behoort tot de loopkevers en het zijn echte bodembewoners. Misschien verklaart dat al een beetje waarom andere dieren deze kevers kiezen als taxi’s. Je komt deze keversoort vooral tegen in humusrijke bossen en gebieden met een dikke strooisellaag en zowel de larven als de volwassen kevers zijn felle en snelle jagers. Ze zijn vooral in de nacht actief.
Overdag zitten ze onder stenen, afgevallen takken en achter schors van dood hout. Op het menu van de kettingschallebijter staan vooral wormen, ritnaalden, emelten en naaktslakken. Deze worden al rennend bejaagd en daarna door de sterke en grote kaken in stukjes geknipt. Je komt deze kettingschallebijters tegen vanaf de lente tot de herfst, daarna gaan de dieren in de bodem in winterrust.
De kettingschallebijters hebben hun naam te danken aan de lengtegroeven en kettingachtige bobbels op het rugschild. Het woord schalle in die naam is afkomstig van de verbastering van het Franse woord scalbote dat weer afgeleid is van het Franse escarbot wat kever betekent.
Op de Aanschotse beemden, Eindhoven witte zwammetjes gezien, wat zijn het?
Peter Liebe zag op 25 oktober in Aanschotse beemden in Eindhoven witte zwammetjes en vraagt aan mij of ik enig idee had van wat het waren. Wat hij gezien heeft is iets heel fraais, maar het zijn geen zwammetjes, die aan de randen van bladeren en takjes zaten. Het is namelijk een myxomyceet, die wij in het Nederlands slijmzwam noemen.
Heel verwarrende naam, want nu lijkt het dat het een soort is die thuis hoort bij de zwammen of paddenstoelen, maar daar hebben deze myxomyceten niets mee te maken. De naam van deze myxomyceet is witpootglinsterkopje. Een hele mooie soort, die graag groeit op kruidachtige plantendelen. Ze worden vaak aangetroffen op stelen en blad in de buurt van de grond.
Als deze witkopglinsterkopjes snel drogen, dan worden de witte kopjes snel hard en verkleuren ze tot donker blauw met weerschijnkleuren. Later krijgen ze dan een zwarte kleur.
Op een van de beeldherkenningsapp kreeg deze paddenstoel de naam geschubde inktzwam. Klopt dat?
Roos Langen kwam op 26 oktober een paddenstoel tegen en die zocht zij op via een van de beeldherkenningsapp’s. De app gaf aan dat het een geschubde inktzwam was, maar daar was Roos het niet mee eens.
Roos heeft dan ook gelijk, want het is geen geschubde inktzwam, maar een oude grofplaatrussula. Deze paddenstoelen leven in symbiose met verschillende soorten loofbomen en dus kunnen ze ook heel algemeen voorkomen in ons land. Je ziet ze vooral bij zomereiken, maar ook bij beuk, berk en haagbeuk. Ook zie je ze, maar dan erg zeldzaam, bij Douglassparren en zilversparren.
Onder de grond zijn deze paddenstoelen witachtig, maar eenmaal bovengronds kleuren de hoeden roetbruin tot zwart. Het zijn grote en plompe paddenstoelen waarbij de hoed maximaal 25 cm breed kan worden. De steel is redelijk kort en de lamellen, ook wel plaatjes genoemd, zijn vastgehecht aan de steel.
De naam heeft de paddenstoel te danken aan de lamellen, want die zijn dik en staan veruit elkaar, vandaar grof. In het begin zijn die lamellen geelwit, maar later donkerder van kleur. Heel bijzonder is het wanneer er druk op die lamellen wordt uitgeoefend, want dan worden ze eerst steenrood en daarna grijszwart, maar versplinteren ze ook.
Als de grofplaatrussula langzaam ouder wordt, komen er verschillende tussenstadia, zie foto, tot ze eruit zien als op de foto van Roos.
Op de afgevallen bladeren van eiken zit aan de onderkant een soort schijfjes, wat zijn dat?
Rosemarie de Wit zag rond 31 oktober veel afgevallen bladeren van eikenbomen op het zandpad liggen en zag op verschillende bladeren allemaal schijfjes. Ze vroeg zich af wat het voor schijfjes zijn? De schijfjes, die zij aan de onderkant van de zomereikenbladeren zag noemen we lensgallen. Deze lensgallen komen enkel voor op de bladeren van zomereiken. Ze ontstaan omdat de bevruchte vrouwtjes van de lensgalwesp hun eitjes aan de onderkant van de eikenbladeren leggen. Die bladeren vormen dan lensgallen en daarin zitten enkel de larven van vrouwelijke lensgalwespen. Ze overwinteren in die lensgallen.
Overigens laten die lensgallen eerder los van het blad dan dat het blad van de boom valt. Lensgallen die op het blad blijven zitten en met het blad naar beneden vallen, komen niet uit en verdrogen. De larven in de losse lensgallen ontwikkelen zich verder in de grond. Daarna komen in het voorjaar, meestal in mei, onbevruchte vrouwtjes uit de grond. Zij leggen, de onbevruchte vrouwtjes, hun eitjes op de jonge bladeren, maar ook op de bloemsteeltjes van de zomereik.
In die zogenaamde besgalletjes (geen foto) kunnen zowel vrouwelijke als mannelijke galwespjes zitten. Nadat er een paring heeft plaatsgevonden herhaalt de cyclus zich en maken de bevruchte vrouwtjes samen met de eik de lensgallen.
Schallebijters spotten in het donker - Christian Olivier
Schallebijters zoeken in het donker. Brrr! Klinkt griezelig maar gelukkig zijn deze dieren net zo ongevaarlijke als een vlieg. De naam 'schallebijter' is afkomstig uit het Frans en is afgeleid van het Franse woord escarbot, dat 'mestkever' betekent. Het zijn loopkevers die zich overdag schuilhouden en s´ nachts tevoorschijn komt om te gaan jagen. En wat is nou een betere tijd om deze mooie dieren te zien dan in het donker.

