STUIFMAIL

Dit diertje dat Peter zag, had zelfs Frans nog nooit gezien

Vandaag om 08:10

Boswachter Frans Kapteijns deelt wekelijks zijn kennis van de natuur. Iedereen kan vragen insturen via [email protected]. Dit keer besteedt Frans onder meer aandacht aan een zeldzame nachtvlinder in Drunen, een kleine vogelspin en een goudvliesbundelzwam. Deel twee van deze Stuifmail wordt zondagochtend gepubliceerd.

Een bosloofslak (foto: Peter Timmerman).
Een bosloofslak (foto: Peter Timmerman).

Slakje op de buitenspiegel van de auto maar welke is het?

Peter Timmerman trof op 19 november op de buitenspiegel van zijn auto een kleine slak aan. Hoe het diertje daar is gekomen is een raadsel. Peter wil graag de naam weten.

Bij het zien van zijn foto moet ik eerlijk bekennen, dat ik dit diertje ook nog nooit heb gezien. Dus hopla ,de boeken erbij gepakt. Helaas zijn er zoveel kleine slakken dat ik al snel de weg kwijt was.

Dus maar eens een bericht gestuurd naar de slakkendeskundige van Brabant, misschien wel van Nederland. Heel spoedig kreeg ik van deze Kees Margry een reactie. Hij denkt dat dit een bosloofslak (monachoides incarnatus) is en niet de haarslak die ik dacht. De haarslak is boller.

Een andere soort die in beeld was, de gekielde loofslak, heeft niet van die vlekjes die de slak op de foto wel heeft, maar wel een lichte band over de kiel. Het slakkenhuisje van de bosloofslak heeft een afmeting van elf bij maximaal zestien millimeter, maar dan moet het huisje wel volledig volgroeid zijn. Daarnaast kan je er zes tot 6,5 windingen op vinden, waarbij de laatste winding net voor de mond iets naar beneden daalt.

Je kunt de bosloofslakken in Brabant op verschillende plekken tegenkomen. Ze leven in bladafval van vochtige bossen, onder stenen, in struiken of aan de oevers van waterpartijen. Je kunt ze zelfs tegenkomen in tuinen en in wijngaarden. In dennenbossen moet je ze niet zoeken, want daar komen ze minder vaak in voor. 

Een tweetandschildwants (foto: Yvonne Rommelaars).
Een tweetandschildwants (foto: Yvonne Rommelaars).

Welke wants is dit?

Yvonne Rommelaars kwam op 8 november in de Eierlandse duinen, het noordpunt van Texel, een wants tegen. Ze vraagt zich af welke wantsensoort het is. Volgens mij is dit een wants die thuishoort bij de schildwantsen. De naam is tweetandschildwants.

In tegenstelling tot de meeste schildwantsen is deze tweetandschildwants geen plantenzuiger, maar een roofzuchtige wants. De prooidieren van deze soort zijn vooral rupsen, keverlarven en bladluizen. Zelfs de nimfen leven van deze prooidieren, maar die drinken soms ook sap van planten.

 Tweetandschildwantsen vormen een vrij algemene soort, die zelfs op de Waddeneilanden voorkomt. Yvonne leverde het bewijs. Je kunt ze in diverse biotopen aantreffen zoals heideterreinen, ruige graslanden en in bosranden. De soort overwintert als ei. Na de nimfperiode kun je volwassen tweetandschildwantsen aantreffen van eind juni tot in september.

Een tweetandschildwants (foto: Yvonne Rommelaars).
Een tweetandschildwants (foto: Yvonne Rommelaars).
Een reuzenhooiwagen (foto: Sander Keuzenkamp).
Een reuzenhooiwagen (foto: Sander Keuzenkamp).

Wat doet dit vreemde diertje op de muur bij de voordeur?

Sander Keuzenkamp zag op 1 november een vreemd diertje op de muur zitten, vlakbij hun voordeur. Hij vond het lijken op een spin, maar was niet zeker. Daarom wil hij graag weten wat het is.

Op de foto van Sander staat Nederlands grootste hooiwagen. De wetenschappelijke naam is odiellus spinosus. In ons land hebben we deze bijzonder grote hooiwagen tijdelijk reuzenhooiwagen genoemd, maar volgens mij is dit nog niet officieel erkend. Maar het is dus een hooiwagen met een fors lichaam. Echter wel met korte poten.

Het zogenaamde zadel is duidelijk en aan de achterzijde zwart. Overdag klitten deze reuzenhooiwagens bij elkaar (een soort verdediging), maar in de nacht gaan ze individueel op pad. Het zijn omnivoren en dus eten ze planten en dode of levende kleine insecten, maar ook rottend fruit en ander rottend organisch materiaal.

Heel bijzonder is dat deze hooiwagen een voorkeur heeft voor slakken. Ze kunnen een slakkenhuis openbreken met hun krachtige kaken. De soort is pas in 2004 voor het eerst waargenomen in ons land en met een 'spanwijdte' van wel achttien centimeter is dit een van de grootste ongewervelde dieren van Nederland. Men vermoedt dat deze reuzenhooiwagens meegekomen zijn naar ons land via internationale handel. Wil je meer lezen over deze grootste Nederlandse hooiwagen, kijk dan eens op deze link

Hoeden van de wollige bundelzwam (foto: Nel Jansen).
Hoeden van de wollige bundelzwam (foto: Nel Jansen).

Stapels gezaagde boomstammen met deze zwam, wat is het?

Nel Jansen kwam op 15 november op de Dunsedijk bij Lage Mierde grote stapels boomstammen tegen. Ze zag daarop verschillende paddenstoelen. Ze wil graag weten om welke soort het gaat.

Wat Nel gefotografeerd heeft zijn de hoeden/vruchtlichamen van de wollige bundelzwam. Deze zwam kom je vooral tegen in loofbossen en dan op rijke zandgronden. Daar groeit de zwam het liefst op het zaagvlak van dode stammen, zoals ook op Nels foto te zien is. Het meest zie je deze soort op populierenhout en soms op wilgenhout.

Je ziet van de soort ook nooit één paddenstoel/vruchtlichaam, maar altijd heel veel vruchtlichamen tegelijk (bundels) op de zaagsnede van zo'n boomstam. De zaagsnede is de plek waar met een motorzaag de boom is doorgezaagd. 

Een wollige bundelzwam (foto: Saxifraga/Jan van der Straten).
Een wollige bundelzwam (foto: Saxifraga/Jan van der Straten).

De wollige bundelzwam is een soort waarvan bekend is dat 'ie vrij algemeen voorkomt. Maar de Nederlandse Mycologische Vereniging geeft ook aan dat het aantal waarnemingen in Nederland de laatste jaren is afgenomen. 

Reuzenhooiwagen bestormt Gelderland

De reuzenhooiwagen is grotendeels gebonden aan menselijke bebouwing. Van origine is het een rotsbewonende soort, die in Nederland kan leven op muren en bij grote stenen.

De meeste vondsten worden gedaan bij gebouwen, op begraafplaatsen, op stations, in havens, et cetera. Rommelige, ruderale plekken zijn bij de reuzenhooiwagen favoriet. De kleinste juvenielen bevinden zich nog in de strooisellaag, in de vegetatie, onder dood hout of tussen stenen. Individuen in de latere juveniele stadia en volwassen dieren klimmen tegen muren of andere stenen structuren aan.

Overdag zijn aggregaties van rustende hooiwagens te vinden op enigszins beschutte plekken zoals onder bruggen en in tunnels of onder raamkozijnen en overhangende dakranden. 's Nachts zijn de dieren actief en lopen ze over de muren en de grond op zoek naar voedsel. Sinds 2013 lijkt de reuzenhooiwagen zich steeds vaker te vestigen buiten de bebouwing en onafhankelijk van stenige substraten.

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.