VERVLOGEN VERLEDEN

Dit misdadigerskerkhof is weg, maar de lijken (en geesten) zijn er nog

Vandaag om 10:00

Slechts twee mensen zijn begraven op dit verdwenen kerkhof dat in de volksmond het misdadigerskerkhof heet. Alleen een bordje herinnert nog aan deze plek waar menigeen witte schimmen heeft zien ronddwalen en akelig gegil heeft gehoord.  Het zouden de dolende zielen van Balthazar en Adriaan zijn wier lichamen nog altijd hier liggen. 

Profielfoto van Henk van Ingen
Geschreven door

Wie vroeger een plekje in de hemel wilde bemachtigen, probeerde ook na de dood zo dicht mogelijk bij God te komen. Reden dat overledenen werden begraven in of net buiten de kerk.

Wie genoeg geld had, kreeg een plekje in een Godshuis, de armen moesten het doen met een laatste rustplaats buiten de kerkmuren.

Maar aan begraven zijn in een gebedshuis kleven nogal wat nadelen. Doordat lichamen begonnen te rotten en de stenen een graf niet luchtdicht afsloten, was de geur in de kerk vaak niet te harden. Daar schijnt ook het gezegde 'rijke stinkerd' vandaan te komen.

Bovendien kwamen er ook de nodige gassen en geluiden vrij bij het ontbindingsproces en dat lawaai boezemde de toch al bijgelovige mensen nogal wat angst aan. Borrelt daar het kwaad op uit de krochten?

Onhygiënische toestanden
Koning Willem I wil dat er snel een einde komt aan deze onhygiënische toestanden en hij verordonneert in 1829 dat er geen mensen meer mogen worden begraven in of bij een kerk. Plaatsen met meer dan duizend inwoners moeten verplicht een kerkhof buiten de stadsgrenzen aanleggen. 

Katholieke en protestantse kerkgenootschappen leggen hun eigen begraafplaatsen aan. Maar vanaf 1869 moeten er ook openbare dodenakkers komen waar iedereen, ongeacht het geloof, een plekje kan krijgen. Oosterhout besluit die aan te leggen aan de Oude Bredasebaan.

In 1891 krijgt de eerste dode er een plekje. Het is Balthazar Litzroth. De man is zo arm als een kerkrat en vader van vier jonge kinderen. Als zijn vrouw zwanger is van de vijfde, besluit hij een einde aan zijn leven te maken. Hij verhangt zich in een bosje achter Slotje Brakenstein in Oosterhout.

Misdadig
Zelfmoord is een grote zonde in die tijd en mensen vinden het ronduit misdadig dat Balthazar zijn gezin in grote armoede heeft achtergelaten. Meneer pastoor weigert een plekje voor hem vrij te maken op het katholieke kerkhof en dus wordt de zelfmoordenaar naar de algemene begraafplaats overgebracht die sindsdien het misdadigerskerkhof wordt genoemd.

Het duurt zes jaar voordat Balthazar gezelschap krijgt. De ongehuwde arbeider Adriaan Smits pleegt zelfmoord en ook aan hem willen de protestanten en katholieken zich niet branden. Het lichaam van Adriaan wordt overgebracht naar de Oude Bredasebaan waar hij zich in de ogen van gelovigen kan opmaken voor een verblijf in de hel.

Spookachtige plek
In de jaren daarna wordt de begraafplaats niet of nauwelijks onderhouden en treedt het verval in. Het lijkenhuisje wordt vernield en verdwijnt. De spookachtige plek prikkelt de zintuigen van menigeen die er langskomt. Verhalen gaan rond over mensen die er witte schimmen zien en ijzig gegil horen. Het zouden de dolende zielen van Balthazar en Adriaan zijn, die maar geen rust kunnen vinden.

Niemand wordt meer bijgezet en in 1934 gaat de dodenakker op slot. De lichamen van beide zondaars blijven liggen en langzaam verdwijnt ieder spoor van de begraafplaats. Tot in 2013 als op initiatief van Heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout door de gemeente een plaat wordt onthuld die blijvend herinnert aan deze trieste plek.

Vervlogen Verleden

Vervlogen Verleden is een wekelijkse rubriek over leuke, opmerkelijke of grappige weetjes uit het rijke Brabantse verleden. Heb je een tip, mail dan naar: [email protected].

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.