Wat Chris zag op zijn kersenboom is geen goed nieuws, vertelt Frans
Boswachter Frans Kapteijns deelt wekelijks zijn kennis van de natuur. Iedereen kan vragen insturen via [email protected]. Dit keer besteedt Frans onder meer aandacht aan groot kalkschuim, de boomgaardvuurzwam en een jonge torenvalk. Deel een van deze Stuifmail is zaterdag al gepubliceerd.
Op de kersenboom zat iets vreemds
In de tuin van Chris van den Hout staat een kersenboom. Op 23 november zag hij dat er iets op zat dat de afgelopen jaren groter is geworden. Hij wil graag weten wat het is.
Het bericht dat ik voor Chris heb, is een minder prettig bericht. Op zijn kersenboom zitten de hoeden/vruchtlichamen van de boomgaardvuurzwam.
Deze zwam is een parasiet die prunusbomen doodt en daarna als parasiet op het dode hout verder leeft. Dit betekent dus het einde van de boom, want de boomgaardvuurzwam veroorzaakt witrot.
Deze zwammen groeien voornamelijk op prunussoorten, zoals kers, appel en peer. De hoeden van deze zwam zitten vaak aan de onderkant van de takken van fruitbomen in boomgaarden, vandaar de naam. De zwam zelf (het mycelium of de zwamvlok) groeit van binnenuit en is daardoor, zeker in het begin, lang niet zichtbaar. Natuurlijk duurt het een lange tijd voordat de boom helemaal is afgebroken, maar redden gaat echt niet meer.
Wat staat er op het geheugenkaartje van deze wildcamera?
Netty Rook en Kees Ham kwamen op het geheugenkaartje van hun wildcamera, die bij het egelhuis staat, een marterachtige tegen. Zij dachten aan een bunzing. Volgens mij hebben zij gelijk. Erg gaaf dat ze deze mooie marterachtige hebben vastgelegd in hun tuin, want deze soort wordt in ons land steeds zeldzamer.
Voorheen waren bunzingen favoriet bij de boeren, want zij vingen voor hen de ratten en muizen die als plaagdieren allerlei landbouwproducten opaten. Bunzingen werden dus getolereerd op de boerderijen, maar helaas hebben katten deze taak overgenomen.
De bunzing is een inheems roofdier dat tot de familie van de marterachtigen behoort. Het is een van de zeven inheemse marterachtigen in ons land. Samen met de wezel en de hermelijn behoren zij tot de kleine marterachtigen.
Deze drie mooie marterachtigen worden net zoals de egel helaas steeds minder vaak waargenomen in ons land. Bunzingen worden maximaal vier jaar oud. je kunt ze vooral vinden in bebost laagland bij water, zoals moerassen of beek- en rivieroevers. Als de kou nadert, zoeken ze bebouwde gebieden op. Dan zijn ze zeker te vinden in de buurt van boerderijen: de oude thuislocaties.
Op het menu van bunzingen staan kleine tot middelgrote gewervelde dieren zoals konijnen en vogels. Daarnaast eten ze geleedpotigen, maar ook fruit. Tevens leggen ze voedselvoorraden aan.
Een heel fraaie myxomyceet
Rob van Zwol zag op 15 november een hele mooie slijmzwam/myxomyceet. De naam is groot kalkschuim. Je treft groot kalkschuim vaak aan op dode of levende kruiden, op dode bladeren en op gras zoals op de foto van Rob.
Deze myxomyceet, is een saprofyt en kan zich net zoals sommige andere myxomyceten voortbewegen. Naarmate het melkwitte kussenvormige groot kalkschuim ouder wordt, verandert het ook. Het wordt dan hoekiger en krijgt een meer open structuur.
Helemaal op het einde van de ontwikkeling verandert de kleur in donkergrijs en valt deze myxomyceet veel minder op. Groot kalkschuim tref je vooral aan van augustus tot en met januari. Laat je overigens niet verrassen, want soms verschijnt het niet in een melkwitte vorm maar is het geel. Wil je meer lezen over groot kalkschuim, kijk dan eens op deze link.
Jonge roofvogel gezien, welke is het?
Marcel Heijnen was op 20 november in natuurgebied 'De verdronken zwarte polder' bij Nieuwvliet-Bad in Zeeuws-Vlaanderen aan het wandelen en zag toen plotseling een jonge vogel. Hij zag ook dat de vogel geringd was en vroeg zich af wat hij gezien had.
Op de door hem gemaakt foto staat volgens mij een jonge torenvalk. Volgens mij is deze vogel net uitgevlogen, want het grijs, dat later bruin wordt, is nog aanwezig in het verenkleed.
Vermoedelijk zit deze jonge torenvalk te wachten op een van de ouders. Want in het begin als deze jonge vogels het nest verlaten, worden ze nog door hun ouders gevoed. Daarna moeten ze zelfstandig aan de kost zien te komen en dus zelf prooien gaan vangen. Op dat moment is het verenpak van de jonge torenvalken ook mooi op kleur.
Anders dan andere valksoorten, die hun prooi in de lucht vangen, vangen torenvalken hun prooien op de grond. Torenvalken staan dan ook bekend als biddende roofvogels. Ze hangen op een plek in de lucht met razendsnelle vleugelslagen. De staart zorgt voor balans en de kop hangt dan helemaal stil.
Dit laatste is heel belangrijk, want dan kunnen de ogen zich kunnen fixeren op een prooi op de grond. Torenvalken hebben vooral woelmuizensoorten, zoals veldmuis en de aardmuis, op het menu staan.
Daarnaast lusten ze ook jonge weidevogels en mussen. In de zomer komen daarbij hagedissen en diverse insecten zoals kevers en sprinkhanen. Die laatste maken ze niet biddend buit, maar lopend op de grond.
Rubriek mooie foto's
In de rubriek mooie foto's dit keer een foto die gemaakt is door Ingeborg Ravensbergen. Zij vond in Stolwijk in Zuid-Holland een bijzonder insect: de veenmol.
Natuurtip
Zaterdag 20 december kun je van tien uur 's ochtends tot half een 's middags deelnemen aan een winterwandeling met snert op de Oude Buisse Heide.
Landgoed Oude Buisse Heide ligt zo’n tien kilometer ten zuiden van Roosendaal. Het natuurgebied is ook in de winter adembenemend mooi. Het landgoed kent een rijke historie. Waar eens een uitgestrekt veenmoeras lag, zie je nu heide, bos, akkers en weilanden met houtwallen.
Landhuizen en lieflijke theekoepels zorgen voor een statig tintje. De natuur lijkt in diepe rust, maar schijn bedriegt. Veel zoogdieren en vogels zijn juist in de winter actief en bouwen een flinke vetvoorraad op zodat ze goed de winter doorkomen.
De gids van Natuurmonumenten kent het gebied als geen ander. Diens verhalen over de markante geschiedenis van de Buisse Heide en Wallsteijn zorgen ervoor dat je de kou even vergeet. Na de wandeling ontvangt de herbergier van het Pannehûske je gastvrij met een heerlijke snertmaaltijd.
Meer informatie
- Aanmelden is verplicht en kan via deze link.
- De kosten bedragen 22,50 euro, leden van Natuurmonumenten betalen 15,75 euro.
- Vertrekplaats is de parkeerplaats van herberg ’t Pannehûske aan de Roosendaalsebaan 4 in Achtmaal.
- Trek stevige waterdichte schoenen of laarzen aan.
- Honden mogen helaas niet mee.

