‘Het zou een dooie boel zijn’, Esbeek kan niet zonder eigen dorpshuis
Hoewel het lijkt alsof heel Esbeek woensdagavond rond een uur of negen al op één oor ligt, verraadt een overvolle parkeerplaats anders. Bij het dorpshuis is namelijk nog volop leven in de brouwerij. Precies het doel van de dorpscoöperatie, die het café en aangrenzende zalen bijna twintig jaar geleden kocht zonder gemeentegeld. “Dit is het kloppend hart van Esbeek”, vertelt een van de leden van de fietsclub die er elke woensdagavond samenkomt.
Zodra je binnenkomt, verwacht je niet direct dat in het Schuttershof wekelijks tientallen verenigingen en clubs uit Esbeek komen. Op het eerste oog is het een café waar de plaatselijke stamgasten zich voorzien van een koud drankje en waar de barvrouw bakjes chips op tafel komt zetten. Toch is het voor de twaalfhonderd mensen in het dorp van levensbelang. “Deze plek is meer dan een café, maar ook dé sociale ontmoetingsplaats”, vertelt Corné Smolders, bestuurslid van Coöperatie Esbeek.
Hij is al vanaf het begin betrokken bij het proces en vertelt trots hoe ‘zijn’ dorp dat allemaal voor elkaar gekregen heeft. “We hadden hier een makelaar, een jurist en iemand met een verfzaak. We hadden al die kennis al in huis”, lacht hij.
De coöperatie kocht het café en zalencomplex en inmiddels is het een plek voor heel het dorp. “Iedereen uit Esbeek is hier wel eens geweest”, vertelt Corné. “De jeugd komt hier op vrijdag en zaterdag een pilsje drinken en de oudste inwoners komen op dinsdag een hapje eten. Dat maakt het bijzonder.”
Het Schuttershof kwam in 2006 te koop en daarmee dreigde het laatste café van Esbeek te verdwijnen. Verschillende mensen uit de gemeenschap maakten zich hard om de plek te behouden. Er werd er een coöperatie opgericht.
Bij de ingang van Esbeek stond in die tijd een meter waarop je kon zien hoeveel geld er al opgehaald was. De teller eindigde op 350.000 euro. Daarmee redde de gemeenschap het café, maar belangrijker, de sociale ontmoetingsplaats van het dorp.
Het dorpshuis is vanaf half elf 's ochtends open tot in de late uurtjes. Het café draait niet op vrijwilligers, er is een beheerder, een kok en barpersoneel in dienst. Wat er qua geld over blijft, stroomt terug naar de stichting.
“Je kunt je jas hier gerust drie weken laten hangen.”
Het dorpshuis is zeven dagen per week open, gewoon voor een hapje of een drankje, maar ook regelmatig als oefenruimte of vergaderzaal. Zo ook voor de toneelvereniging, waar de 26-jarige Martje van Roovert haar ei kwijt kan. “Als dit er niet zou zijn, wordt het heel lastig om een plek voor ons te vinden”, vertelt ze. “De sfeer is hier heel warm en gemoedelijk. Je kunt je jas drie weken laten hangen en je weet dat hij niet meegenomen wordt."
Aan een grote ronde tafel net naast de open haard zit de fietsclub uit te rusten van een rondje van zo’n veertig kilometer. “Het maakt niet uit hoe ver we gaan, want we eindigen toch altijd weer hier”, vertelt een van de leden, waarna hij een slokje van zijn welverdiende biertje neemt. Een ander vult hem aan: “Deze plek verbindt Esbeek. Zonder deze plek kan het dorp niet.”
“Wij hebben hier al heel veel dorpen ontvangen, waar dezelfde problematiek heerst.”
Aan de andere kant van het café, altijd aan dezelfde hoge tafel met krukken, voert de tennisvereniging het gesprek van de dag. “Het gaat eigenlijk nergens over”, lachen ze. “Als ik thuiskom, weet ik niet meer waar het over gegaan is, maar het is wel altijd gezellig.” Ook zij zien het belang van het dorpshuis in. “Als je dit weghaalt, is het hier een dooie boel. Dan is het geen hechte gemeenschap meer.”
De coöperatie is een voorbeeld voor veel andere gemeenschappen. “Wij hebben hier al heel veel dorpen ontvangen, waar dezelfde problematiek heerst”, vertelt Corné. “Ook uit de regio, bijvoorbeeld Riel, Gilze en Elshout. Ze willen weten hoe wij dat hier als coöperatie voor elkaar hebben gekregen.”
Terwijl er tegen de klok van elf nog een nieuw rondje op tafel gezet wordt, komt ook de blaaskapel het dorpshuis binnen. Ze hebben geoefend in een van de zalen achter het café. “Wij komen eigenlijk uit Hilvarenbeek, maar we voelen ons hier echt thuis”, vertelt Joep Roberts. “Deze plek is de redding van het dorp. Als dit wegvalt, stort het dorp in.”
