Alleen Noord- en Oost- Gelderland en de Veluwe zijn wel goed voorbereid. Dat zei een hooggeplaatste medewerker van de inspectie dinsdagavond in het tv-programma EenVandaag. Het programma heeft een rapport in handen van de inspectie over de bestrijding van natuurbranden. Toenmalig staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Ank Bijleveld kondigde dit onderzoek in augustus vorig jaar aan.

Van de 25 regio's zijn er tien onderzocht. Acht van de tien regio's schieten tekort, waaronder de veiligheidsregio's Midden- en West-Brabant en Brabant-Zuidoost, terwijl de kans op een onbeheersbare natuurbrand in Nederland groot is. "Dan kan je zeggen dat de brandweer niet adequaat is voorbereid", zegt Allard van Gulik van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR).
Brand Strabrechtse Heide
De Strabrechtse Heide wordt in het televisieprogramma genoemd. Uit een eerder onderzoek van de Inspectie van Openbare Orde en Veiligheid werd al duidelijk dat Veiligheidsregio Brabant Zuid-Oost te laat in actie is gekomen bij de grote brand op de Strabrechtse Heide in juli 2010. Ook in de organisatie van de brandbestrijding ging veel mis. De bestrijding van de brand kwam te laat op gang.
Afspraken ontbreken
Uit het rapport blijkt een weinig adequate voorbereiding en aanpak bij natuurbranden. De kennis over bosbrandbestrijding is gering, een natuurbrand wordt op te veel verschillende manieren bestreden en afspraken over de aanvraag van materieel zijn er niet. Van Gulik (NVBR): "Grote natuurbranden kunnen we alleen bestrijden als we interregionaal gaan samenwerken. We kennen nu geen eenduidige manier van optreden bij de brandweer."
Weinig samenwerking
"We hebben ook geconcludeerd dat er te weinig samenwerking is tussen hulpverleningsdiensten en natuurbeheerders en natuurgebruikers", zegt Henny Foederer van de Inspectie van Openbare Orde en Veiligheid. Eén van de twistpunten tussen de partijen is de wijze van natuurbeheer. De natuur gaat nu zoveel mogelijk haar eigen gang, waardoor volgens de brandweer bossen dicht groeien en dood hout blijft liggen. Vooral het dode hout is de brandweer een doorn in het oog, omdat het als makkelijke brandstof voor vuur dient. De Inspectie vindt dat dit verder onderzocht moet worden.