Ondanks deze problemen wordt amper een beroep gedaan op hulpinstanties. Dit zijn enkele conclusies uit een telefonische enquete op verzoek van twee ministeries. Er wordt voorgesteld om te kijken hoe de drempel voor hulpverlening kan worden verlaagd.
Veel zieken
De Q-koorts heeft de afgelopen jaren in heel Nederland, maar vooral Oost-Brabant veel mensen ziek gemaakt. De bacterie wordt door (mest van) geiten overgebracht. Vanwege het hoge aantal ziektegevallen werd eind 2009 besloten tot ruiming van besmette bedrijven. Van december 2009 tot vorig jaar zomer werden 89 bedrijven geruimd.

In de periode van zeven tot elf maanden na een ruiming zijn de geitenhouders benaderd om telefonisch vragen te beantwoorden. In totaal 81 procent heeft hieraan meegewerkt. De reacties werden vergeleken met reacties van varkens- en geitenhouders, van wie het bedrijf niet besmet is geraakt.
Respectvol
De meeste getroffen geitenhouders vinden dat de mensen die bij de ruiming zijn ingezet hen met begrip en respect hebben bejegend. De stress als gevolg van het afmaken van de veestapel heeft er wel stevig ingehakt bij de sector. De onderzoekers denken dat de gedupeerden weinig van hulp verwachten, zolang de belangrijkste bron van de stress (de geldelijke zorgen) blijft bestaan.
Nazorg goed georganiseerd
Ondanks alle bevindingen en aanbevelingen is er geen aanleiding om de nazorg bij dierziektecrises fundamenteel anders te organiseren. Minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Henk Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie schrijven dit in een reactie op het onderzoek.