Het trieste verhaal van voetbalbroers Salomon, Benjamin en Louis Voltijn
Dat Louis en zijn broers voor BVV, de voorloper van FC Den Bosch, kozen lag voor de hand. Bij BVV kon iedereen terecht. De club wilde zich niet binden en hield het verder ‘neutraal’, schreef Bosschenaar Frans van Gaal al ooit.
Louis Voltijn werd een van de steunpilaren van het sportieve succes dat al tijdens de Eerste Wereldoorlog vorm kreeg. In 1912 speelden de rood-zwarten nog in de derde klasse van de Brabantsche VoetbalBond. In 1921 promoveerden ze naar de 1e klasse van de nationale Nederlandschen Voetbalbond (NVB).
Stadschroniqueur Eric Alink sprak een paar jaar geleden: “Ik zie voetballers dansen op een veld. Het is 1927. Het publiek juicht. Keeper Salomon Voltijn rent naar zijn broers Louis en Benjamin. Ze dragen rood-zwarte tenues. Bij de middenstip vinden ze elkaar in een vreugdedans. Eindelijk hebben ze gewonnen van aartsrivaal RKVV Wilhelmina. Leve de gebroeders Voltijn, die elke buitenspelval doorzien. Maar de ergste moet nog komen."
"Herinneren is belangrijk want oorlogsgeweld is niet zomaar iets.”
Na zijn loopbaan als voetballer bleef Louis actief voor zijn club. Broer Salomon speelde een verdienstelijke rol als keeper voor reserveteams bij BVV. Ook hij was een echte verenigingsman. Ze waren dertig jaar lid toen het BVV-bestuur ze in november 1941 als Joden uitschreef.
Benjamin was vooral actief als scheidsrechter. Hij floot zijn laatste wedstrijd op 7 juni 1941: Nevelo uit Oisterwijk tegen ESV uit Eindhoven. Vlak voor het nieuwe seizoen 1941-1942 ontvingen Benjamin en alle andere joodse scheidsrechters een briefje. Ze mogen geen wedstrijden meer fluiten.
Op 10 augustus 1942 worden de broers Voltijn, die waarschijnlijk verraden zijn, op transport gesteld naar het Werkkamp De Vecht in het Overijsselse Dalfsen. Het gedenkboek bij het 40-jarig bestaan van BVV in 1946 schrijft: "De tragiek wil dat dit ook de dag is waarop wij in dit rood-zwart jubeljaar de feesten inluiden voor de club waarin de Voltijns geheel opgingen."
Op 3 oktober 1942 worden alle bewoners van het kamp overgebracht naar Westerbork. Een week later volgt hun laatste transport naar Auschwitz. In januari 1943 komen de Voltijns door vergassing om het leven.
Jan van Mil is 86 en al bijna 75 jaar lid van BVV. Als klein jongetje kreeg hij het verhaal van de broertjes Voltijn al mee. Nog steeds vindt Van Mil dat die verhalen verteld moeten blijven worden. “Ik kijk nog regelmatig naar de plaquette aan ons clubhuis en denk dan aan de mensen die ons ontvallen zijn door oorlogsgeweld. Ik merk om me heen dat de aandacht minder wordt, maar herinneren is belangrijk want oorlog is niet zomaar iets.”
Voor dit artikel is informatie gebruikt van Frans van Gaal, Voetbalmonument.nl en Westerborkportretten.nl.