Video

Bert zag vliegtuig neerstorten en herinnert zich na 40 jaar nog elk detail

6 oktober 2021 om 11:08 • Aangepast 6 oktober 2021 om 20:35
nl
Het is veertig jaar geleden dat een tragische vliegtuigramp op het industrieterrein in Moerdijk 17 levens eiste. Vlak voor het talud van de spoorlijn stortte de NLM Cityhopper - vlucht 431 - neer. Bert Eestermans (63) was een toevallige ooggetuige. “Er gaat geen week voorbij dat ik er niet aan denk. Op het moment zelf besef je het niet, maar achteraf heeft het ongeluk veel indruk op mij gemaakt.”
Profielfoto van Erik Peeters
Geschreven door

6 oktober 1981. Het was even voor half zes in de middag, toen het stuurloze toestel over het ouderlijk huis van Bert in het buurtschap Roodevaart scheerde. Eén vleugel was door de hevige turbulentie afgebroken. Bert stond precies op dat moment bij het raam van zijn slaapkamer.

"Ik hoorde piepende banden van automobilisten op de snelweg en daarna was het stil."

Bert vertelt erover alsof het gisteren gebeurd is. Soms krijgt hij het te kwaad en stokt zijn stem. Geen enkel detail is hij in de loop van de jaren vergeten.

“De lucht was groen en zwart. Ik hoorde het geluid van de straalmotor en zag het vliegtuig rond tollen. Zo’n vierhonderd meter verderop stortte het toestel neer. Even later was er een enorme explosie van tienduizend liter kerosine. Het veroorzaakte zo’n paddenstoel, die je ook bij een atoombom ziet. Ik hoorde piepende banden van automobilisten op de snelweg en daarna was het stil.”

Dat hij die bewuste dinsdag op de bovenverdieping bij het raam stond, had alles te maken met zijn nieuwe hobby fotografie. Zijn moeder had hem gewezen op een windhoos die buiten te zien was.

Hij slaagde erin om het natuurverschijnsel, dat achteraf gezien de oorzaak was van de vliegtuigramp, te fotograferen. Luttele seconden later, Bert deed net het kapje terug op de lens, zag hij het vliegtuig met een klap de grond raken.

De Fokker F28 Fellowship was onderweg van Rotterdam Airport naar Hamburg. Het toestel zou op Eindhoven Airport een tussenlanding maken. Kort na het opstijgen, veranderden de piloten tot drie toe van koers om een zware onweersbui te ontwijken. Boven Moerdijk ging het toch mis. Een vleugel bleek niet bestand tegen het noodweer en brak af.

"We zagen meteen dat niemand de crash had overleefd."

Alle dertien passagiers, onder wie negen Duitsers, twee Britten, een Amerikaan en een Nederlander kwamen om het leven. Ook de vier Nederlandse bemanningsleden overleefden de ramp niet. En indirect was er nog een achttiende slachtoffer.

Brandweerman Jos de Jong uit Zevenbergen zag vanuit zijn volkstuintje hoe het drama zich voltrok. Hij aarzelde geen moment en rende naar een nabijgelegen bedrijf met een telefoonaansluiting, om melding te kunnen doen van het ongeluk. Eenmaal aangekomen bij de fabriek, overleed de moedige brandweerman aan een hartstilstand.

Bert Eestermans was in oktober 1981 ook brandweerman. Anderhalf jaar eerder was hij lid geworden van de vrijwillige brandweer in Moerdijk. Kort nadat hij het vliegtuig had zien neerstorten, was hij samen met zijn collega’s van de brandweerpost als eerste ter plaatse. “We konden nog wat grote wrakstukken blussen, maar we zagen al meteen dat niemand de crash had overleefd. Door de enorme klap waren er geen herkenbare menselijke resten.”

De brandweermannen besloten daarop om samen met de politie zoveel mogelijke persoonlijke bezittingen en papieren veilig te stellen. Door de sterke wind dreigden die spullen weg te waaien. “De Rijksluchtvaartdienst was hier in eerste instantie boos over. Naderhand bleek dat door ons optreden dertien slachtoffers geïdentificeerd konden worden. Dat zou anders onmogelijk zijn geweest”, vertelt Bert.

"Ze was blij met de foto's van de rampplek, omdat ze heel goed begreep dat het graf van haar zoon ook hier was."

Vlak na de ramp ontving hij een brief uit Duitsland. Op de enveloppe stond: ‘Aan Bert Eestermans, Moerdijk bij Rotterdam’. Ondanks de summiere adresgegevens kwam de brief toch aan. De afzender bleek de moeder van één van slachtoffers. “Ze vroeg of ik foto’s wilde sturen van de rampplek. Dat heb ik natuurlijk gedaan. Ze was er heel blij mee, omdat ze heel goed begreep dat het graf van haar zoon eigenlijk ook hier was. Ik vond dat heel erg”, zegt Bert geëmotioneerd.

Op de plek aan de Oostelijke Randweg waar de neus van de F28 zich in de grond boorde, ligt een nu plaquette met daarop de namen van de slachtoffers. De spoorlijn, het talud en de naastgelegen weg, liggen er nog net zo bij als veertig jaar geleden. De tijd lijkt er te hebben stilgestaan. Zeker voor Bert die er nog af en toe langs gaat.

Op die fatale dag in oktober was hij net te laat om een foto te maken, maar het aangrijpende beeld blijft tot op de dag van vandaag op zijn netvlies gebrand.

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.