Smokkel van boter en sigaretten: zo verdienden arme boeren een centje bij

16 september 2023 om 12:00 • Aangepast 27 september 2023 om 02:02
nl
Als 16-jarige smokkelde Toon van Cranenbroek sloffen sigaretten in een speciale jas van België naar Nederland. Smokkelen werd in Budel in de jaren 60 als normaalste zaak van de wereld gezien, maar Toon zweette peentjes toen hij twee douaniers tegenkwam. Hij had gesolliciteerd bij de politie en had al twee keuringen doorstaan. Gelukkig zag hij er onschuldig uit. De ‘commiezen’ reden nietsvermoedend voorbij en Toon werd een gerespecteerd politieman. Inmiddels is hij 69 en is hij gids in het Smokkel- en Grensmuseum in Budel.
Profielfoto van Alice van der Plas
Geschreven door

In het dorp tegen de Belgische grens werd volop gesmokkeld. Drank, boter, sigaretten en later drugs. Toon begon met het smokkelen van een paar sigaretten voor zijn broer, maar kreeg een hele handel. “Ik kreeg tien cent zakgeld. Als ik smokkelde, verdiende ik twintig cent.”

Toon is gelukkig niet in de armen gelopen van Jo Bootz en Siebe Bok, twee oud-douaniers, die graag bij het smokkelmuseum komen kijken. “Als ik hem had betrapt, dan had hij een flinke bekeuring gekregen”, zegt Siebe grijnzend. "Hij had alle accijnzen moeten betalen.”

Langs alle grenzen wordt gesmokkeld, maar Budel was echt een hotspot. “Er woonden families aan weerszijden van de grens”, vertelt Siebe. “Het smokkelen gebeurde dan tussen familieleden. Maar later werd het georganiseerd, dan had je grotere jongens die een aantal smokkelaars onder zich hadden.”

"Mensen smokkelden om een centje bij te verdienen."

Armoede speelde een grote rol. “Hier woonden vooral keuterboertjes”, zegt Toon. “Mensen smokkelden om een centje bij te verdienen.” Boter was twee keer zo duur bij de zuiderburen, dus daar kon je goed aan verdienen. De smokkel van alcohol begon in de jaren 60. “Als je het illegaal stookte, had je twee keer winst”, vertelt oud-douanier Jo.

De douaniers denken graag terug aan hun vangsten, maar ze visten ook vaak achter het net. “Ik heb het gevoel dat ik altijd verloor”, lacht Jo. In honderden paadjes, velden en bossen vond een waar kat-en-muisspel plaats. Elke smokkelaar had zelfs een eigen paadje. Siebe en Jo postten vaak midden in de nacht. Met een regenmantel en een doorgeladen pistool lagen ze in de bosjes te wachten. “Maar we kregen op die manier niet vaak iemand te pakken”, lacht Jo.

Siebe is nog steeds trots op een grote vangst. “We hebben in een vrachtwagentje een keer een verborgen ruimte ontdekt. Daar lag 1500 kilo boter. Echt een mooie vangst.”

"Ik kende een douanier die tegenover een bekende smokkelaar woonde."

De smokkelaars waren in de vroege dagen heel gewone mensen. “Ik kende een douanier die in Budel tegenover een bekende smokkelaar woonde”, zegt Jo. “Op straat groetten ze elkaar, maar in het veld konden ze elkaar maar beter niet tegenkomen. Als douaniers mochten we niet te dicht bij de mensen in Budel staan. Als je hier in het café zat, werd je overgeplaatst.” De douaniers waren dan ook mensen van buiten: Jo komt uit Limburg, Siebe uit Friesland.

Het lijkt een heel nostalgisch verhaal, maar het ging er ruig aan toe. Zo is Jo een keer bijna van de weg gereden en heeft hij in de lucht geschoten. “Er zijn hier wel meer commiezen van de weg gereden”, vertelt Toon. "In 1932 is hier een 17-jarige jongen neergeschoten. Hij was voor het eerst mee op smokkeltocht toen het misging. Het was niet romantisch."

Het zijn verhalen die Toon hoopt te gaan vertellen in een groter smokkelmuseum. “Ik zou graag van 220 naar 400 vierkante meter willen gaan, maar een nieuwe plek moeten we nog vinden.” De gemeente Cranendonck heeft naast de jaarlijkse subsidie een bedrag van 50.000 euro voor het nieuwe museum vrijgemaakt.

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.

Download de app en draag het gevoel van hier altijd bij je!