Peter wil zijn bonte varkens in de wei en houdt daarom een benefietfestival
Peter nam de boerderij Sengersbroek van zijn ouders over. In de jaren tachtig werden veel varkensstallen gebouwd. Het was een goed inkomen en de bank stimuleerde het. Maar Peter vond dat de manier van de dieren houden ‘niet okay’ was. “De biggen lagen in het donker op het rooster. Twee keer per dag deed ik het licht aan en gaf ze eten. Maar verder lagen ze daar maar.”
"Ik heb zeugen gezien die zichzelf hadden opgehangen"
Peter zag veel leed bij de zeugen in de boxen en halsbeugels. “Het varken went er wel aan uiteindelijk, maar in het begin trekt ze bijna haar kop eraf. Ik heb zeugen gezien die zichzelf hadden opgehangen.”
De gier ging in die tijd gewoon de sloot in bij veel varkenshouderijen, volgens Peter. En de coöperatie waaraan hij zijn vlees verkocht, had steeds minder interesse in hem. “Ze wilden geen zaken doen met kleine partijen. De afnemers wilden vaste grote leveranciers. Het begon toen al.” Peter had 150 zeugen en 300 biggen.
"De biggen stonden bijna in de woonkamer."
Net toen hij bij biologische boeren aan het kijken was, brak de varkenspest uit. Peter kampte met een overvolle stal, 1000 varkens maar liefst. “De biggen stonden bijna in de woonkamer. Ik vroeg of we de biggen niet gewoon konden aborteren. Maar ze zeiden, als ze geboren worden, krijg je nog geld.” Het bedrijf van Peter werd preventief geruimd.
Peter ging bij een biologische boer kijken die zijn varkens in de wei had lopen en die ging stoppen. “Hij had allemaal leuke hokjes in de wei. Ik heb ze allemaal gekocht en ze staan er nog steeds. Maar zij zijn nu wel aan het verrotten.” Vol goede moed begon Peter halverwege de jaren negentig aan zijn biologische bedrijf. Maar het viel tegen.
"De varkens zijn de ziel van de boerderij."
“Ik had geen overzicht. Ik had veel slechte worpen. Het was een heel gedoe.” Uiteindelijk besloten hij en Teresa een zeldzaam ras te gaan houden: de Bonte Bentheimer. Een roze varken met zwarte stippen en een zachtaardig karakter.
Peter heeft een grote emotionele band met de varkens. “De varkens zijn de ziel van de boerderij. Wij zijn niet veranderd, wel alles om ons heen. We zijn niet duurder, alles is belachelijk goedkoop.”
"Het duurt twee jaar voordat je bij ons een gedroogde ham hebt."
Peter en Teresa waren 26 jaar officieel biologisch. Maar onlangs zegden ze hun keurmerk bij SKAL op. “Onze slachter stopte. Een van de voorwaarden die SKAL stelt, is dat de varkens dichtbij de boerderij worden geslacht. We vroegen of er geen andere oplossing mogelijk was. Maar het is echt heel streng.” Varkens in Nood geeft het bedrijf wel vijf sterren.
Peter en Teresa willen op eigen kracht verder varen. “Onze klanten weten hoe het er hier aan toegaat”, zegt Peter. “We leggen de lat heel hoog. Bij ons duurt het na de geboorte van een big twee jaar voordat je de gedroogde ham hebt.”
"We willen onze weides beter met elkaar verbinden."
Maar van de varkens alleen kun je niet van leven. En dus hebben Peter en Teresa een boerderijwinkel, een vakantiehuis, verhuren ze een deel van de boerderij en bieden ze de mogelijkheid van kamperen. Met het festival hoopt het stel genoeg geld binnen te halen voor de opknapbeurt van hun weides, zodat de varkens meer ruimte hebben.