Zeven jaar zorgde Anita voor haar zieke man: 'We waren stapelverliefd'
Anita en Emile leren elkaar kennen in 1980. “We werkten allebei bij het GAK. Ik maakte voor het personeel eten klaar in het restaurant, hij was onderhoudsmonteur. Hij kwam een praatje maken en we hadden meteen een klik.”
Een jaar later trouwen ze, nadat Emile bij Anita’s vader om haar hand had gevraagd: “Nee, daar wist ik niets van. Wij waren zo stapelverliefd op elkaar. Ik was een nakomeling en de enige dochter, dus het lievelingetje van mijn vader. Maar hij begon te huilen en zei: ‘Ik vind je een heel goede jongen en je mag met mijn dochter trouwen’.”
In 1983 wordt dochter Marjan geboren en drie jaar later zoon Theo, vernoemd naar Emiles vader die jong is overleden. Anita: “We hadden een gelukkig huwelijk. Hij was een lieve vader, die alles voor zijn kinderen deed.” Zorgzaam ook: “Als ik ziek was, zorgde hij voor mij en andersom ook.” Nadat Emile een andere baan krijgt in de beveiliging, is hij vaker overdag thuis, samen met Anita: “En ook dat ging goed.”
Tot juni 2012. Dan krijgt Emile ineens pijn in zijn rug. Hij gaat zich steeds zieker voelen. Hij heeft nierstenen, maar een scan brengt nog wat aan het licht, een verwijding van de hoofdslagader: “Heel gevaarlijk. Als die klapt, dan is het afgelopen.” Emile wordt geopereerd, maar met een nare bijwerking, want zijn nieren zijn ernstig verzwakt. Anita: “Maar hij kon ermee leven, hij kon er heel oud mee worden, zeiden ze”.
“Wil je dat? Of binnen twee weken dood?”
Toch gaat het in 2014 mis. Emile krijgt een hartinfarct en door de bijwerkingen daarvan gaat zijn nierfunctie van 40 naar 10 procent. Een nieuwe nier is geen optie. Omdat hij ook een vorm van botkanker onder de leden heeft, zou die de nier afstoten. Om te blijven leven, zou hij voor altijd aan de nierdialyse moeten. “Wil je dat? Of binnen twee weken dood? Want je nieren raken vergiftigd en dan is het afgelopen.” Emile, dan 64 jaar oud, kiest voor het leven: “Het was huilen, huilen, huilen. Waarom overkomt ons dit? Waarom? Maar hij had nog twee kinderen.”
Het blijft niet bij deze ellende. Zoon Theo, ook onderhoudsmonteur, krijgt een ongeluk op het werk. Een ketel ontploft en Theo loopt ernstige brandwonden op. Terwijl ook hij in het ziekenhuis ligt, krijgt Emile zijn eerste dialyse. “Raak ik nou mijn man én mijn zoon kwijt?” gaat door Anita’s hoofd. Maar gelukkig knapt Theo goed op.
Anita kiest ervoor de dialyse van Emile voortaan zelf thuis te doen. Ze doet een opleiding en de slaapkamer wordt omgebouwd: “Waterzuiveringsinstallaties, de kunstnier, van alles kwam er te staan. Hij heeft het zelf opgebouwd en ik deed de aansluitingen. En ik werd gewaarschuwd: stel dat je man niet goed wordt, bel een ambulance.”
“Opa zit aan de naaldjes.”
Drie tot vier keer per week moet Emile dialyseren. Dat duurt vier uur en Anita moet altijd in de buurt zijn, mocht er iets gebeuren. “Ik kon wel naar beneden, maar daar hing een bel, dus ik hoorde het meteen als er iets mis was. Vaak keken we samen tv. Of de kleinkinderen kwamen op bezoek. ‘Opa zit aan de naaldjes’, was het dan. Dat vonden ze gewoon leuk.”
Ze gaan ook op vakantie, naar Curaçao. Anita vindt daar een centrum waar Emile kan dialyseren. Maar altijd zit bij Anita in het achterhoofd: stel dat er iets gebeurt. Regelmatig moet Emile naar het ziekenhuis. Voor een openhartoperatie. Omdat hij na die operatie weer een verwijding heeft van een slagader. Of omdat er door darmkanker een stuk darm moet worden weggehaald. “24 uur per dag leefde ik in angst. Wordt hij nog wel wakker? Ik stond altijd aan.”
Als Anita in 2021 weer eens in het ziekenhuis is met Emile en ze gaat naar huis, heeft ze geen goed gevoel: “Ik heb afscheid genomen, gezwaaid, in de lift gestaan en gehuild en zei tegen mijn zoon: de engeltjes zijn op.” En inderdaad. De volgende ochtend hoort ze dat Emile een hartinfarct heeft gehad en hersendood is. In het bijzijn van Anita en de kinderen overlijdt hij enkele uren later.
Dat haar man is overleden, dringt op dat moment niet tot Anita door. En nog steeds heeft ze er last van. Dat ze zo lang altijd maar aan moest staan, liet zijn sporen na. “Ik was op, uitgeput. Ik had nooit aan mezelf gedacht, altijd aan mijn man.” Emile, de liefde van haar leven: “Ik mis hem heel erg. En dat ik die zeven jaar voor hem heb gezorgd, daar heb ik nooit spijt van gehad.”