VIDEO

Goran vluchtte uit Bosnië: 'Ik wijs met 1 vinger en je bent dood'

Gisteren om 20:30 • Aangepast gisteren om 20:59
nl
Meer dan achtduizend mensen die in vijf dagen werden vermoord. De val van de Bosnische stad Srebrenica is deze vrijdag precies dertig jaar geleden. Bosniërs zoeken nog steeds naar erkenning en een plek voor hun verhaal. Onder wie Goran Trkulja, een journalist uit het Bosnische Banja Luka, wiens leven op het spel stond. Tegenwoordig woont hij in Rosmalen.
Profielfoto van Carlijn Kösters
Geschreven door

"Ik krijg kippenvel als je het zo zegt", zegt de nu 66-jarige Goran, die na de vlucht uit zijn thuisland in Brabant terechtkwam. We hebben het over zijn jeugd in Joegoslavië. Zijn geboortegrond.

Goran was een typische Joegoslaaf, die zowel in Dubrovnik, als Banja Luka en Novi Sad studeerde. "Joegoslavië is een land dat niet meer bestaat, maar het was echt een soort supernatie. Met zes nationale staten in één."

In het verleden blijven hangen heeft geen zin, vindt hij, maar als Goran over Joegoslavië vertelt, voel je de melancholiek. Over hoe grenzen niet bestonden, alles door elkaar leefde. Alles kon. Mensen waren goed voor elkaar. "Maar toen de paraplu wegviel, werd alles anders."

Leider Tito bleek dé bindende factor die de club bij elkaar hield. Toen hij stierf, viel 'supernatie' Joegoslavië uiteen. Opeens deed je achternaam ertoe. Waren er landsgrenzen. Werd je door middel van een religie in een hokje geduwd en begon de uitsluiting. Het werd het begin van een afschuwelijke oorlog. Het begin van een genocide.

"De gevangenis bleek een concentratiekamp te zijn, voor mensen die niet Servisch waren."

Opeens was Goran geen Joegoslaaf meer, maar een Bosnische Serf*. Goran was toen begin dertig en werkte als journalist bij een regionale krant in Banja Luka. "Ik werd uitgenodigd om in een gevangenis te komen kijken, vlakbij de stad. Daar zouden oorlogsmisdadigers zitten. Maar dat bleek een concentratiekamp te zijn, voor mensen die niet Servisch waren."

Hij ging erheen om gevangenen te interviewen. Alleen was iedereen van tevoren ingefluisterd. "Ik vroeg aan de mensen of ze gemarteld werden. 'Nee, nee!', riepen ze. 'We sporten elke dag en krijgen twee maaltijden en het leven is prima.'" Ze waren bang voor de consequenties, bang voor martelingen, bang voor hun naasten. Bang voor hun leven.

Wat Goran vervolgens precies heeft opgeschreven, weet hij niet meer. Maar de lokale minister van informatie vond het maar niks. Hij kreeg hoogte van het journalistieke werk van Goran en binnen de kortste keren ging bij de familie Trkulja de telefoon.

Goran
Goran

"Ik kan je zeggen: als een land een minister van informatie heeft, weet je dat het mis is", lacht Goran triomfantelijk. "Je bent toch Serf?", vroeg de minister hem. "Dan weet je wat je te doen staat. Ik hoef op straat maar met één vinger naar je te wijzen en je bent dood."

"Op straat was het alsof er altijd een paar ogen naar ons keek."

De woorden maakten diepe indruk. Op Goran, maar ook op zijn gezin. "Op straat was het alsof er altijd een paar ogen naar ons keek. We moesten daar weg", zei zijn vrouw. In 1992 vluchtte hij met zijn gezin naar Nederland, waar is hij gebleven. Honkvast.

"Bosniërs zijn als steentjes. Als je ze over de grond heen ketst, dan stuiteren ze een paar keer. Maar als-ie stilligt, blijft het steentje daar ook liggen." Goran doelt op zijn aankomst in Rosmalen, waar hij sinds zijn aankomst nog steeds woont. Het voelt als thuis.

Eenmaal in Nederland ging Goran aan de slag als verslaggever bij het Joegoslaviëtribunaal. Daar stond hij oog in oog met de misdadigers uit zijn thuisland. Hij hield het zo'n twee jaar vol, vertelt hij in de podcast van de VPRO over de val van Srebrenica.

"Als je iedere dag wordt geconfronteerd met de misdaden en verhalen van misdadigers die je in de ogen kijkt, moet je op een manier afstand kunnen nemen. Daar was ik niet goed in. Toen dacht ik: ik moet stoppen, want ik word er gek van."

"We hebben alsmaar de neiging om de mens in een hokje te stoppen", legt hij uit. "Ik ben een etnische Serf, maar ik voel me Bosniër. Én Nederlander. Geen Bosnische Nederlander, maar een Nederlander. Dit is mijn geschiedenis, net zo goed als dat dit Nederlandse geschiedenis is. Net zoals wij allemaal Nederlanders zijn."

Hij hoopt dat de verhalen uit Bosnië en Srebrenica worden gehoord. Zeker nu het dertig jaar geleden is dat de enclave viel, op 11 juli 1995. Zodat mensen gehoor kunnen geven aan de rouw. In Nederland en in Bosnië. De verhalen erkennen. En zien hoe slim, getalenteerd en mooi de mensen zijn die de verhalen vertellen.

"Misschien kunnen we dan samen een brug slaan, tussen Nederland en Bosnië. Verbinden. Dat is mijn doel."

*Op verzoek van Goran gebruiken wij het woord Serf en niet het meer gangbare Serviër. In het Nederlands zit er in deze woorden geen verschil, maar voor Goran geeft dit het onderscheid aan tussen de Servische etniciteit en iemand die uit het land Servië komt.

Tentoonstelling en podcast

Nationaal Monument Kamp Vught herdenkt de val van Srebrenica met een tentoonstelling met portretten van Nederlanders die uit voormalig Joegoslavië zijn gevlucht. De tentoonstelling 'De 11 stemmen van Srebrenica' is te zien tot 26 oktober dit jaar.

Ook is er voor de VPRO een podcast gemaakt over dertig jaar na de val van Srebrenica. Daarin vertellen vluchtelingen van toen hun verhaal, onder wie Goran Trkulja.

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.