Bij John zitten alle verhalen uit zijn oorlogsmuseum in zijn koppie
Vraag John Meulenbroeks iets te vertellen over zijn oorlogsmuseum in Hooge Mierde, en de milde blik in zijn ogen maakt plaats voor stralend enthousiasme. Uniformen van Duitse soldaten, oude pistolen, kampjassen en emblemen van de NSB, ze staan allemaal zorgvuldig opgesteld in de glazen vitrines. Maar waar het bij John vooral om gaat, zijn de persoonlijke verhalen achter alle spullen.
Museum De Bewogen Jaren begon piepklein, in de ruimte boven café-restaurant De Bijenkorf, waar de familie Meulenbroeks al honderd jaar de scepter zwaait. Eén dag per week, op maandag, konden bezoekers een kijkje nemen tussen Johns bijeen gezamelde oorlogsattributen. "Ik runde het bruin café maar dat daarboven, dat was mijn passie."
Tegenwoordig zit het museum in een eigen gebouw, pal naast de kerk, en heeft de 64-jarige John een team van 25 vrijwilligers. De verhalen, die zitten allemaal in zijn koppie en weet hij moeiteloos op te lepelen. Sommige dorpsgenoten noemen hem een wandelende Wikipedia, en da's een rake omschrijving.
Het gebied Reusel-De Mierden is zwaar bevochten in oorlogstijd, weet John. "Aan het begin van de oorlog zijn de Franse militairen hierheen gekomen om ons te helpen de Duitsers te stoppen. Tijdens de oorlog opereerden hier in het diepste geheim vluchtlijnen voor joden en krijgsgevangenen, om zo te kunnen ontsnappen aan de vijand. En de strijd rond de bevrijding kostte uiteindelijk aan 21 dorpsbewoners het leven. Ook veel Britse en Duitse soldaten sneuvelden hier. En vier jongens uit Reusel stierven aan de verkeerde kant van de lijn, zij vochten mee met de SS."
De fascinatie voor de oorlog ontstond toen John een menneke van een jaar of 12 was en hij samen met zijn vader en moeder op vakantie ging naar de Belgische Ardennen. "Daar zagen we een tentoonstelling over de oorlog en dat vonden mijn broertje en ik zo indrukwekkend dat we ook zijn gaan verzamelen. Een helm, een etensblik dat was achtergebleven in de oorlog, zo begon het."
"Je trekt een litteken open, en dat doet opnieuw pijn."
Met het bij elkaar sprokkelen van de spullen groeiden ook de verhalen die hij hoorde. "Ik sprak met mensen die de oorlog met alle gruwelijkheden bewust hebben meegemaakt. Die persoonlijke drama's spelen nog altijd overal. Sommigen pakken de kleinste emotie heel zwaar op, ze hebben er nooit eerder over gepraat. Je trekt een litteken open, en dat doet opnieuw pijn."
Door vaker om tafel te gaan zitten, wist John een band met hen op te bouwen, waardoor ze zich durfden te openen. "Als mensen hun hart kunnen luchten, dan is die pijn een beetje te verwerken", zegt hij. "Tegelijkertijd werd het voor mij steeds belangrijker om die herinneringen te bewaren en te behouden voor de toekomst."
Regelmatig krijgt het museum spullen aangeboden die opduiken op een verlaten zolder, of ze vinden ze door internet af te speuren. Onlangs nog haalde de eigenaar in Bladel een oude hutkoffer op, die in de plaatselijke weggeefhoek werd aangeboden. "Hij was van een vrouw die in de jaren veertig tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië in een kamp zat. Samen met haar twee jonge dochters repatrieerde ze vanuit dat kamp naar Nederland. De kist stond nog steeds bij een van die dochters op zolder."
"We waren er net op tijd bij, want iemand anders had ook al gebeld voor de hutkoffer", grijnst John. Hij wilde 'm beschilderen. Daar moet je toch niet aan denken!"
De ontmoeting in Bladel was een fantastische ervaring. "Ze bleek dozen vol met oude brieven van haar moeder te hebben. En er lag ook een juwelendoosje met daarin een badge van de RAF, de Royal Air Force. "Oh, zei ze, dat was een vriendje van mijn moeder. Voor mij is dit soort ontdekkingen echt een goudmijn."
Lachend zegt hij: "Soms zeg ik wel eens tegen mijn collega's, ik ben een beetje jaloers op jullie. Dan hebben ze zulke leuke bezoekers over de vloer gehad met prachtige verhalen. Die had ik dan het liefst zelf willen ontmoeten, om die anekdotes op te slurpen."
De Brabant Bokaal
Afgelopen week kreeg John Meulenbroeks een bijzondere prijs: de Brabant Bokaal. Commissaris van de Koning Ina Adema reikte hem de keramische beker uit als eerbetoon voor het in kaart brengen van verhalen en materialen over de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Dankzij hem blijft deze geschiedenis bewaard en kan die worden doorgegeven aan volgende generaties.
Museum De Bewogen Jaren krijgt ongeveer 1500 bezoeken per jaar. "Dat is niet genoeg om te overleven, maar langzamerhand krijgen we meer bekendheid", zegt John. Het museum is van donderdag tot en met zondag open in de middag, en verder op afspraak.
